lesson 11

UNIT 2 - LESSON 11
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

UNIT 2 - LESSON 11

Slide 1 - Slide

Plan
  • Terugblik
  • Leerdoel
  • Instructie (hele toets)
  • Zelf aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Wat staat er in de toekomst op de planning?
  • hoofdstuk toets unit 2 (31 oktober, MORGEN)

Slide 3 - Slide

VERWACHTINGEN:
Ik ga oefenen voor de toets van morgen met LessonUp, dus...

  • de antwoorden die ik invul horen bij de opdrachten.
  • ik lach geen leerlingen uit.
  • ik ben stil tijdens de uileg.
  • als ik een antwoord niet weet, vul ik niks in of probeer ik een passend antwoord in te vullen.

Waarom deze verwachtingen?

Slide 4 - Slide

TRANSLATE:
Zit jij niet op die deftige school voor rijke kinderen?

Slide 5 - Open question

TRANSLATE:
Lieve help, je ziet erg wit. Voel je je niet lekker?

Slide 6 - Open question

TRANSLATE:
You can write horoscopes.

Slide 7 - Open question

TRANSLATE:
Can't I be the secretary?

Slide 8 - Open question

TRANSLATE:
article

Slide 9 - Open question

TRANSLATE:
noticeboard

Slide 10 - Open question

TRANSLATE:
opstartvergadering

Slide 11 - Open question

TRANSLATE:
akelig

Slide 12 - Open question

Leerdoel
  • You will revise everything we have done this unit.
  • Je gaat herhalen wat we allemaal dit hoofdstuk hebben gedaan.

Slide 13 - Slide

I                      HAVE GOT 
You               HAVE GOT
They             HAVE GOT
You (mv.)    HAVE GOT
We                HAVE GOT

BLIJ gezichtje als iemand iets wel heeft :) 
She              HAS GOT
He                HAS GOT
It                   HAS GOT
(Name + object)      HAS GOT



Slide 14 - Slide

I                      HAVE  NOT  GOT 
You               HAVE  NOT  GOT
They             HAVE  NOT  GOT
You (mv.)    HAVE NOT   GOT
We                HAVE NOT   GOT

VERDRIETIG gezichtje als iemand iets niet heeft :(
She              HAS NOT  GOT
He                HAS NOT  GOT
It                   HAS NOT  GOT
(Name)      HAS NOT  GOT



Slide 15 - Slide

HAVE     I                    got                HAS   she / he / it     got
HAVE     you             got
HAVE     we               got
HAVE     they            got
HAVE     you (MV)   got

VRAAGTEKENS als het een vraagzin is ?

Slide 16 - Slide

FILL IN:
:) My form teacher ...... a stick in the cupboard.
A
have got
B
has got
C
hasn't got
D
haven't got

Slide 17 - Quiz

FILL IN:
:( They .... a big house.
A
has got
B
haven't got
C
have got
D
hasn't got

Slide 18 - Quiz

FILL IN:
? ..... you .... a pen for me?
A
have got
B
hasn't got
C
has got
D
haven't got

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Write the time in words:
8:40

Slide 22 - Open question

What's the date?
28 augustus  =>  August 28th

Wat veranderd er?:
  • de dag en maand draaien om
  • de dag wordt een RANGTELWOORD!

Voorbeeld datum:             5/5   =  May 5th               (dag/maand)

Slide 23 - Slide

Write the date in words:
31/12

Slide 24 - Open question

Write the date in words:
18/4

Slide 25 - Open question

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
19

Slide 26 - Open question

Schrijf de getallen voluit in het Engels:
27

Slide 27 - Open question

Get to work!
  • Ik maak de self-test.
  • Ik werk zelfstandig en stil!
  • Vraag? Ik steek mijn hand op.
  • Klaar? IK KIJK NA.

  • Alle opdrachten EN een uitdaging al af? Ik doe iets voor mijzelf (lezen, tekenen, een ander vak, NIET OP JE MOBIEL).

Slide 28 - Slide

EVALUATION
  • Wat ging goed?
  • Wat kan beter?

Slide 29 - Slide