lesson 10

UNIT 2 - LESSON 10
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

UNIT 2 - LESSON 10

Slide 1 - Slide

Plan
  • Terugblik
  • Leerdoel
  • Instructie
  • Zelf aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Wat staat er in de toekomst op de planning?
  • hoofdstuk toets unit 2 (7 november, volgende week)

Slide 3 - Slide

Leerdoel
  • We will revise everything we've learned so far.
  • We gaan alles herhalen wat we tot nu toe hebben geleerd.

Slide 4 - Slide

TRANSLATE:
brugklasser

Slide 5 - Open question

TRANSLATE:
ondeugend

Slide 6 - Open question

TRANSLATE:
Je hebt gelijk.

Slide 7 - Open question

TRANSLATE:
Hoe laat is het?

Slide 8 - Open question

Datums
Waar let je op?
  • Je draait de dag en de maand om in het Engels! 
  • De dag nummer wordt een rangtelwoord! (9e, 6e, 4e) in het Engels 


Voorbeeld?
  • 9 juni: June 9th (9th = 9e)
  • 5 mei: May 5th  (5th = 5e)

Gebruik bladzijde 104 en 105 uit hoofdboek voor MAANDEN + RANGTELWOORDEN!

Slide 9 - Slide

BLADZIJDE 104 VAN JE BOEK!

Slide 10 - Slide

TRANSLATE:
3 august
A
August 3rd
B
august 3
C
August 3
D
August 3e

Slide 11 - Quiz

TRANSLATE:
12 januari
A
January 12th
B
january 12th
C
january 12
D
January 12

Slide 12 - Quiz

Translate:
5 september

Slide 13 - Open question

I - ME

Slide 14 - Slide

VOORBEELD
Stel 2 vragen...
1) Over wie of wat gaat het?
2) Welk van de volgende woorden horen daarbij:
  • Kies uit:  me, you, him, her, it, us, them
  • Where is your book? I can't see it.

GEBRUIK BLADZIJDE 105 uit je hoofdboek!

Slide 15 - Slide

FILL IN:
Amy is lost. Can you help ....
A
her
B
it
C
us
D
me

Slide 16 - Quiz

FILL IN:
Where are your parents? I've got news for...
A
me
B
us
C
them
D
you

Slide 17 - Quiz

I HAVE GOT
You HAVE GOT
They HAVE GOT
You (mv.) HAVE GOT
We HAVE GOT


BLIJ gezichtje als iemand iets wel heeft :) 
She HAS GOT
He HAS GOT
It HAS GOT
(Name + object) HAS GOT



Slide 18 - Slide

I HAVE NOT GOT
You HAVE NOT GOT
They HAVE NOT GOT
You (mv.) HAVE NOT GOT
We HAVE NOT GOT


VERDRIETIG gezichtje als iemand iets niet heeft :(
She HAS NOT GOT
He HAS NOT GOT
It HAS NOT GOT
(Name+object) HAS NOT GOT



Slide 19 - Slide

HAVE I got                                                            HAS she / he / it got
HAVE you got
HAVE we got
HAVE they got
HAVE you (MV) got

VRAAGTEKENS als het een vraagzin is ?
ALTIJD Have ... got, of Has ... got

Slide 20 - Slide

:) They ... another book.
A
haven't got
B
hasn't got
C
have got
D
has got

Slide 21 - Quiz

:( She .... the new magazine.
A
hasn't got
B
has got
C
haven't got
D
have got

Slide 22 - Quiz

? ... we ... time left?
A
Have ... got
B
Has ... got
C
Hasn't ... got
D
Haven't ... got

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

What's the time?

Slide 25 - Slide

Choose the right time:
16:20
A
It's twenty past four
B
It's twenty to four
C
It's twenty past six
D
It's twenty to six

Slide 26 - Quiz

Choose the right time:
12:55
A
It's five past one
B
It's five past twelve
C
It's five to one
D
It's five to twelve

Slide 27 - Quiz

TRANSLATE:
zondag

Slide 28 - Open question

TRANSLATE:
donderdag

Slide 29 - Open question

TRANSLATE:
dinsdag

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Get to work!
  • Ik heb alle opdrachten t/m 29 af (ook de SELF-TEST)
  • Ik heb al mijn werk nagekeken.

  • Ik steek mijn hand op bij een vraag. 

  • Alle opdrachten af? Ik doe iets voor mezelf (lezen, tekenen, een ander vak, NIET OP JE MOBIEL).

Slide 32 - Slide

EVALUATION
  • Wat ging goed?
  • Wat kan beter?

Slide 33 - Slide