Grammatica H2 les 2 en 3 - 2M3

vr. 11 mrt. - 2m3 - 4e uur
  • Herhalen woordsoorten
  • Oefenen met woordsoorten: NN online
  • Uitleg vast ww met vast vz.
  • Oefenen met ww met vast vz.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

vr. 11 mrt. - 2m3 - 4e uur
  • Herhalen woordsoorten
  • Oefenen met woordsoorten: NN online
  • Uitleg vast ww met vast vz.
  • Oefenen met ww met vast vz.

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van de les weet je heel goed welke woordsoorten je moet kennen en je kunt ze heel goed benoemen: ww, lw, zn, bn, vz.

Daarnaast begrijp je dat bepaalde werkwoorden een vast voorzetsel hebben.

Slide 2 - Slide

Quizlet woordsoorten

Slide 3 - Slide

Woordsoorten (1)
  • werkwoord (ww) 
  • --> zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.  In een zin staat ten minste één werkwoord. Een werkwoord heeft verschillende vormen.  Bijvoorbeeld 'gaan': ga, gaat, gaan, ging, gingen, gegaan.
  • lidwoord (lw)
  • --> de, het, een
  • zelfstandignaamwoord (zn)
  • --> is een woord voor een mens, dier, plant of ding: oom, leeuw, tulp, badkamerdeur, februari. Een naam is ook een zn: Max, Rotterdam.

Slide 4 - Slide

Woordsoorten (2)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • --> vertelt iets over een zelfstandig naamwoord: klein, lieve. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt waarvan iets gemaakt is: gouden, metalen.
  • voorzetsel (vz)
  • --> is vaak een kort woord dat de plaats, de tijd of de oorzaak aangeeft: op de kast, na de pauze, door de regen.

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werken
Maak opdr. 6 t/m 8 van Grammatica H2 woordsoorten ONLINE     --> maken en inleveren bij NN online

Slide 6 - Slide

Bespreken
opdr. 6 t/m 8 NN online

Slide 7 - Slide

Uitleg ww met vast vz
Maak opdr. 1 + 2 van ww met vaste vz in NN online.
=
huiswerk voor ma. 14/3

Slide 8 - Slide

Opdracht van mevr. De Block

Slide 9 - Slide

ma. 14 mrt. - 2m3 - 7e uur
  • Herhalen woordsoorten met Quizlet
  • Herhalen uitleg ww. met vast vz.
  • Bespreken opdr. 1 + 2 blz. 158-159
  • Maken en bespreken opdr. 3 + 4 blz. 159
  • Herhalen stappenplan voor ontleden in zinsdelen
  • Oefenen met ontleden in zinsdelen

Slide 10 - Slide

Doel van de les
  • Aan het einde van de les weet je nog steeds welke woordsoorten je moet kennen en je kunt ze  nog steeds heel goed benoemen: ww, lw, zn, bn, vz.
  • Daarnaast begrijp je dat bepaalde werkwoorden een vast voorzetsel hebben.
  • Verder heb je je kennis over ontleden in zinsdelen weer opgefrist.

Slide 11 - Slide

Quizlet woordsoorten

Slide 12 - Slide

Herhaling uitleg vaste voorzetels bij werkwoorden

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel (vz) bij zich: 
  • twijfelen aan 
  • rekenen op
  • verlangen naar 
Je zegt niet hopen bij of hopen met, want hopen op is een vaste combinatie. 

--> Bij werkwoorden met zo'n vast voorzetsel kun je het voorzetsel niet vervangen door een ander voorzetsel.

Slide 13 - Slide

Bespreken huiswerk
opdr. 1 + 2 blz. 158-159

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
 Maak opdr. 3 + 4 blz. 159.

Slide 15 - Slide

Bespreken
 opdr. 3 + 4 blz. 159.

Slide 16 - Slide

Stappenplan ontleden zinsdelen
  1. Zoek de persoonsvorm (pv) 
  2. Verdeel de zin in zinsdelen
  3. Zoek het onderwerp (ow)
  4. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg)
  5. Zoek het lijdend voorwerp (lv) 
  6. Zoek het meewerkend voorwerp (mv)
  7. Zoek de bijwoordelijke bepalingen (bwb)
Kees heeft gisteren een glas limonade ingeschonken voor zijn zusje.
                      

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide