GRAMMATICA ZINSDELEN LES 1 - WEEK 13 2020

GRAMMATICA
 ZINSDELEN

Nieuw Nederlands
1 havo/vwo
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

GRAMMATICA
 ZINSDELEN

Nieuw Nederlands
1 havo/vwo

Slide 1 - Slide

grammatica
zinsdelen

Slide 2 - Mind map


Het doel van deze les (wat moeten jullie na deze les kennen en kunnen?):


- je weet wat een stappenplan is;

- je weet wat de verplaatsingsproef is;

- je kunt het onderwerp, de persoonsvorm en de overige werkwoorden in een zin herkennen.


Slide 3 - Slide

Stappenplan grammatica zinsdelen


Zinnen ontleed je altijd in een bepaalde volgorde.
Zo'n volgorde noemen we ook wel een "stappenplan"

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm (PV)

De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.


- TIJDPROEF;

- GETALSPROEF;

- VRAAGPROEF.


Alles voor de pv is één zinsdeel!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Overige werkwoorden

Zoek de overige werkwoorden in een zin.

Zet er een streepje voor en achter.


Wij / zouden /vanaf volgende week/ lesvrij / kunnen /krijgen/.


Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit werkwoorden: de persoonsvorm én de overige werkwoorden uit een zin.

Slide 9 - Slide

Zinsdelen

Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort. 


Vóór de pv staat nooit meer dan één zinsdeel:

Wij en jullie en alle anderen / zouden /vanaf volgende week/ lesvrij / kunnen /krijgen/.



Slide 10 - Slide

Onderwerp

Degene of datgene wat iets DOET of iets IS in de zin.


VRAAG: WIE (soms: WAT) + PV?


Wij en jullie en alle anderen / zouden /vanaf volgende week/ lesvrij / kunnen /krijgen/.


Een onderwerp begint NOOIT met een voorzetsel (met, in, op, enzovoort)



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is de PV in de zin:
De eerste schoolweken vlogen voorbij.

Slide 13 - Open question

Wat is de PV in de zin:
Zou u ons werkstuk kunnen nakijken, mevrouw?

Slide 14 - Open question

Wat zijn alle werkwoorden in deze zin:
Op welke camping zouden jullie deze zomer jullie vakantie willen doorbrengen?

Slide 15 - Open question

Wat zijn alle werkwoorden in deze zin:
Jessie liet haar vork kletterend op de grond vallen.

Slide 16 - Open question

Wat is het OW in de zin:
De winnaar van de loterij kocht direct een Ferrari.

Slide 17 - Open question

Wat is het OW in de zin:
Heeft die gymleraar van jullie een nieuw voetbalteam samengesteld?

Slide 18 - Open question

Wat is het OW in de zin:
Zullen wij hun deze som even uitleggen?

Slide 19 - Open question

Wat is het OW in de zin:
Welke kapper heeft voor haar al die kraaltjes in haar haar gevlochten?

Slide 20 - Open question

Even checken.

Wie vertelt mij in het kort, wat jullie hebben geleerd?

Ik geef de beurt aan ......................................

Slide 21 - Slide

Huiswerk

- Bestudeer de theorie op bladzijde 28 en 58 van jullie leerboek;
- Leer het stappenplan uit je hoofd;
- Maken: opdracht 1, 2, 3 en 4 (blz. 29; je maakt deze opdrachten in je schrift);
- Maken: opdracht 1, 2, 3 en 4 (blz. 58 t/m 59; je maakt deze opdrachten in je schrift).

Slide 22 - Slide