This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Degene of datgene wat iets DOET of iets IS in de zin.
VRAAG: WIE (soms: WAT) + PV?
Wij en jullie en alle anderen / zouden /vanaf volgende week/ lesvrij / kunnen /krijgen/.
Een onderwerp begint NOOIT met een voorzetsel (met, in, op, enzovoort)