3T 16-11 Bijspijkeruur H2

3T nask 2
Dinsdag 16-11

Herhaling H2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

3T nask 2
Dinsdag 16-11

Herhaling H2

Slide 1 - Slide

2.2 Stoffen en deeltjes
beschrijven wat stoffen zijn;
beschrijven in welke fasen een stof kan voorkomen;
beschrijven wat moleculen zijn;
uitleggen wat er gebeurt bij een faseovergang.

Slide 2 - Slide

Stoffen en moleculen
Er zijn geen ‘chemische’ stoffen, alleen ‘stoffen’. Alles om ons heen is chemisch, al groeit het in de natuur. Want ook de natuur is chemie!

Moleculen zijn de kleinste deeltjes van een stof.


Slide 3 - Slide

Fasen en faseovergangen
Hoe warmer, hoe meer de moleculen gaan bewegen.

Hoe meer ruimte er tussen de moleculen komt.

Slide 4 - Slide

2.3 Mengsels en zuivere stoffen
beschrijven wat stofeigenschappen zijn;
beschrijven wat een zuivere stof is;
beschrijven wat een mengsel is;
uitleggen wat het verschil is tussen een kookpunt en een kooktraject.

Slide 5 - Slide

Stofeigenschappen
Voorbeelden:
kleur: goud heeft een eigen kleur.
geur: benzine kun je ruiken.
smaak: suiker heeft een zoete smaak.
brandbaarheid: aardgas is brandbaar, water niet.
giftigheid: koolmonoxide is een giftig gas.
dichtheid: de dichtheid van water is 1 kg/dm³
kookpunt: het kookpunt van alcohol is 78°C
smeltpunt: het smeltpunt van alcohol is -114 °C
oplosbaarheid in water: keukenzout is goed oplosbaar in water.
geleidbaarheid van stroom: koper geleid de stroom goed.
Hier kan je een stof aan herkennen. 
Als je de eigenschappen van een stof kent, kan je bedenken welke scheidingsmethode je kunt gebruiken.

Slide 6 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stof:
Bestaat uit een soort moleculen.
Heeft een kookpunt/smeltpunt.

Mengsel:
Bestaat uit verschillende soorten moleculen.
Heeft een kooktraject/smelttraject.

Slide 7 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels

Slide 8 - Slide

Kookpunt of kooktraject

Slide 9 - Slide

2.4 Mengsels maken
beschrijven wat voor soorten mengsels er zijn;
uitleggen wat een emulgator doet;
benoemen wat oplosbaarheid is;
benoemen wat concentratie is;
volume-eenheden omrekenen.

Slide 10 - Slide

Soorten mengsels
Oplossing: Helder, kan een kleur hebben.
Legering: Mengsel van metalen.
Suspensie: Troebel, vaste stof in vloeistof.
Emulsie: Vloeistof in vloeistof, kan ontmengen.
Nevel: Vloeistofdruppels in gas.
Rook: Vaste stof in gas.
Schuim: Gas in vloeistof of gas in vaste stof.

Slide 11 - Slide

Begrippen
Emulgator: Zorgt ervoor dat een emulsie niet ontmengt.
Verzadigde oplossing: Er kan niet meer stof oplossen.

Oplosbaarheid: Dat is het aantal grammen stof dat je in één liter oplosmiddel kunt oplossen. (in g/L)
Concentratie: Dat is het aantal grammen stof dat in één liter oplosmiddel is opgelost. (in g/L)

Slide 12 - Slide

Concentratie - rekenvoorbeeld
Een apotheker lost 2 mg van een medicijn op in 100 mL water.
Gevraagd: Wat is dan de concentratie van dat medicijn?
Gegeven:
m = 2 mg = 0,002 g
V = 100 mL = 0,1 L
Uitwerking: verhoudingstabel
Antwoord: 0,02 gram in een liter, dus de concentratie is  0,02 g/L

Slide 13 - Slide

2.5 Mengsels scheiden
beschrijven wat scheiden is;
beschrijven wat filtreren is;
beschrijven wat indampen is;
beschrijven wat adsorberen is;
beschrijven wat extraheren is;
beschrijven wat destilleren is.
Zie overzicht scheidingsmethoden in Classroom.

Slide 14 - Slide

Filtreren
be
Berust op:
deeltjesgrootte

Slide 15 - Slide

Indampen
                                                                                   Berust op: kookpunt

Slide 16 - Slide

Adsorberen
Berust op:
aanhechtings-vermogen

Slide 17 - Slide

Extraheren
Berust op:
oplosbaarheid

Slide 18 - Slide

Destilleren
Berust op:
kookpunt

Verschil met indampen:
Destillatie koelt de verdampte stof weer af en vangt deze op.

Slide 19 - Slide

Overige begrippen
Residu: Stof die overblijft
Filtraat: Product dat door filtratie is verkregen
Destillaat: Product dat door destillatie is verkregen

Adsorptiemiddel: Middel dat zich hecht aan stof die je wilt scheiden. (Bijv. actieve kool)
Extractiemiddel: Middel waarin stof wordt opgelost. (Bijv. heet water)
Extract: Wat opgelost is in het extractiemiddel.

Slide 20 - Slide

Oefenen
- Oefentoets
- Concentraties berekenen oefenblad
- Leerdoelen samenvatten
- Learnbeat opdrachten maken
- Meer vragen?

(Zie Classroom voor materiaal)

Slide 21 - Slide