Over- en ondermaat deel 2
Welkom bij scheikunde
Ga op je plek zitten
Pak je leesboek!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 19 slides, with text slides.
Items in this lesson
Welkom bij scheikunde
Ga op je plek zitten
Pak je leesboek!
Slide 1 - Slide
In stilte 5 minuten lezen
timer
5:00
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Na de les kan je...
- uitrekenen hoeveel massa van de stof in overmaat is.
- uitrekenen hoeveel stof ontstaat vanuit een reactie met een overmaat.
Slide 3 - Slide
Programma
Uitleg en inoefenen
Zelf opgave maken
Opgave bespreken
Afsluiten
Slide 4 - Slide
Overmaat en ondermaat
Bij 2 of meer beginstoffen, reageren de stoffen in een verhouding. Uit de verhouding spreken we van over- en ondermaat.
In ondermaat = en beginstof die volledig reageertIn overmaat = een beginstof die overblijft
Slide 5 - Slide
Overmaat en ondermaat
CH4 + 2 O2 --> CO2 + 2 H2O
massaverhouding methaan : zuurstof = 16,04 : 64,00
Je hebt 20000000 kg methaan en 0,000001 kg zuurstof. Welke stof is in ondermaat en welke is in overmaat?
Slide 6 - Slide
Overmaat en ondermaat (opgave 39 p. 119)
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
Bereken welke stof in overmaat is en hoeveel van deze stof overblijft.
Bereken hoeveel natriumchloride er ontstaat.
Slide 7 - Slide
Overmaat en ondermaat
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
Na
1,00
1
50
Cl2
1,54
Na
1,00
Cl2
1,54
1
80
Slide 8 - Slide
Overmaat en ondermaat
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
1,54 . 50 = 77 g Cl2 heb je nodig 1,00 : 1,54 . 80 = 51,9 g Na heb je nodig
om 50 g Na te laten reageren om 80 g Cl2 te laten reageren.
Na
1,00
1
50
Cl2
1,54
Na
1,00
Cl2
1,54
1
80
Slide 9 - Slide
Overmaat en ondermaat
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
1,54 . 50 = 77 g Cl2 heb je nodig om 50 g Na te laten reageren
Dus 80 - 77 = 3 g. Er blijft 3 gram chloorgas over na de reactie.
Slide 10 - Slide
Overmaat en ondermaat (opgave 39 p. 119)
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
Bereken welke stof in overmaat is en hoeveel van deze stof overblijft.
Bereken hoeveel natriumchloride er ontstaat.
Slide 11 - Slide
Overmaat en ondermaat
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
1,00 + 1,54 = 2,54. massaverhouding Na : NaCl = 1,00 : 2,54
Na
1,00
1
50
NaCl
2,54
Slide 12 - Slide
Overmaat en ondermaat
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
1,00 + 1,54 = 2,54. massaverhouding Na : NaCl = 1,00 : 2,54
2,54 . 50 = 127 g NaCl ontstaat er.
Na
1,00
1
50
NaCl
2,54
Slide 13 - Slide
Overmaat en ondermaat
Na + Cl2 --> NaCl
massaverhouding Na : Cl2 = 1,00 : 1,54
In een reactievat zit 50 g natrium en 80 gram chloorgas.
1,54 . 50 = 77 g Cl2 heb je nodig om 50 g Na te laten reageren
50 + 77 = 127 g NaCl die ontstaat.
Slide 14 - Slide
Maken 40 en 41 (p. 120)
- Hoe? In schrift, eerste 3 minuten in stilte
- Hulp? H4.4. Na 3 minuten fluisteren met tafelgenoot
- Resultaat? Samen opgave bespreken. Je kan een beurt krijgen.
- Klaar? Maken H4.4 opgave 42 en 43
timer
10:00
Slide 15 - Slide
Opgave 40
Info uit tekst, uitleg (stukje theorie), conclusie
Verbranding geeft warmte af. Energie komt vrij, dus een exotherme reactie.
Slide 16 - Slide
Opgave 40
2 C12H26 + 37 O2 --> 24 CO2 + 26 H2O
3,50 . 5,85 = 20,5 kg zuurstof.
22,5 - 20,5 = 2 kg zuurstof blijft over
kerosine
1,00
1,00
5,85
Zuurstof
3,50
Slide 17 - Slide
Opgave 40
3,10 . 5,85 = 18,1 kg koolstofdioxide ontstaat er.
kerosine
1,00
1,00
5,85
koolstofdioxide
3,10
Slide 18 - Slide
Leerdoelen
Na de les kan je...
- uitleggen wat een overmaat en ondermaat is.
- rekenen aan reacties met het begrip overmaat.
