Als je de massaverhouding waarin stoffen reageren goed gebruikt, is er geen stof in overmaat.
A
juist
B
onjuist
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Als je de massaverhouding waarin stoffen reageren goed gebruikt, is er geen stof in overmaat.
A
juist
B
onjuist
Slide 1 - Quiz
Bij overmaat blijven er één of meer van de beginstoffen over.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quiz
Bij een onvolledige verbranding is zuurstof in overmaat aanwezig.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Je wilt graag dat een giftige stof volledig reageert. Je voegt daarom van de andere beginstof een overmaat toe.
A
Slide 4 - Quiz
Wat betekent overmaat?
A
Een tekort van een stof voor een volledige reactie.
B
Dat je na de reactie van een beginstof nog wat over hebt.
C
Dat je na de reactie geen beginstoffen meer over hebt.
Slide 5 - Quiz
Ik heb 100 gram eieren en 32 gram suiker. Welke stof is de overmaat?
A
ei
B
suiker
C
geen van beide
D
beide
Slide 6 - Quiz
Je hebt 3,0 gram natrium en 3,0 gram chloor. De massaverhouding is 1,0 : 1,5. Welke stof is de overmaat?
A
Natrium
B
Chloor
C
Geen van beide
D
Beide
Slide 7 - Quiz
Is zuurstof bij onvolledige verbranding in overmaat of ondermaat?
A
Overmaat
B
Ondermaat
Slide 8 - Quiz
Natrium en chloor reageren met elkaar tot keukenzout: natriumchloride (NaCl). Geef de reactievergelijking voor de vorming van natriumchloride.
Slide 9 - Open question
Natrium en chloor reageren in de verhouding 1,00 : 1,54. In een reactievat wordt 50 g natrium met 80 g chloorgas gemengd. Bereken welke stof in overmaat aanwezig is.
Slide 10 - Open question
Bereken hoeveel gram natriumchloride er kan ontstaan.
Slide 11 - Open question
Kerosine is een mengsel van vloeistoffen. Gebruik in deze opgave C12H26 als formule voor kerosine. Geef de kloppende reactievergelijking met toestandsaanduidingen voor de volledige verbranding van kerosine.