This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefenlesje
4BL
Slide 1 - Slide
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Als je wilt slagen voor je examen, dan zul je er wel wat voor moeten doen.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling
Slide 2 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Cathy is gezakt voor haar examen Nederlands. Het afgelopen jaar heeft ze niet veel gedaan voor dit vak, daardoor is het tijdens haar examen niet gelukt om een voldoende te halen.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling
Slide 3 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Jip dacht dat hij niet hoefde te leren voor zijn examen, maar dat was helaas niet het geval.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling
Slide 4 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Anna heeft een 7 op Wiskunde, een 8 op Engels en een 5 op Biologie.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling
Slide 5 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Eerst is het examen Wiskunde. Daarna begint Engels. Op woensdag en donderdag zijn er geen examens.
A
opsomming
B
doel-middel
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling
Slide 6 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Om succesvol aan het eind je diploma te halen, zul je hard aan het werk moeten gaan.
A
opsomming
B
doel-middel
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling
Slide 7 - Quiz
Welk signaalwoord hoort bij:
Volgorde van tijd
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
en
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord hoort bij:
voorbeeld
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
en
Slide 9 - Quiz
Welk signaalwoord hoort bij:
oorzaak-gevolg
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor
Slide 10 - Quiz
Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?
Ik heb vandaag eerst K2A, daarna geef ik les aan K2B. Na die lessen ga ik terug naar de Pinksterstraat.
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling
Slide 11 - Quiz
Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?
Ik ga in de vakantie uitslapen, leuke dingen doen en een beetje studeren.
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 12 - Quiz
Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?
Taart is erg lekker. Neem nou appeltaart. Daar wil je toch slagroom op?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling
Slide 13 - Quiz
Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?
Als ik appeltaart bak dan heb ik nodig: - Appels - Meel - Boter - Suiker
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 14 - Quiz
Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?
Doordat ik de hele tijd over eten praat, krijg ik honger.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 15 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
Een nieuwsbericht in de krant over de klimaatverandering.
A
Instructie geven
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 16 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
De handleiding bij je nieuwe televisie.
A
Instructie geven
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 17 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
Het nieuwe boek van Carry Slee.
A
Instructie geven
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 18 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
De reclamefolder van de Xenos.
A
Adviseren
B
Activeren / Tot handelen aanzetten
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 19 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
Een column van Freek de Jonge over de gaswinning in Groningen.
A
Adviseren
B
Activeren / Tot handelen aanzetten
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 20 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
De schoolgids van de Winkler Prins.
A
Adviseren
B
Activeren / Tot handelen aanzetten
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 21 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
Een overzicht van keuzemogelijkheden binnen het MBO die precies passen bij jouw profielrichting en interesse.