Herhaling H5

Welke leesstrategie pas je toe?

Je wilt weten wat de openingstijden van Wildlands zijn.

A
Globaal
B
Oriënterend
C
Zoekend
D
Kritisch
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welke leesstrategie pas je toe?

Je wilt weten wat de openingstijden van Wildlands zijn.

A
Globaal
B
Oriënterend
C
Zoekend
D
Kritisch

Slide 1 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe?

Je wilt weten of een tekst betrouwbaar is en de schrijver deskundig.

A
Globaal
B
Oriënterend
C
Zoekend
D
Kritisch

Slide 2 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe?

Je wilt weten of je een tekst kan gebruiken voor je werkstuk over politieke partijen.

A
Globaal
B
Oriënterend
C
Zoekend
D
Kritisch

Slide 3 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe?

Je wilt weten hoeveel het kost om met de klas te gaan wokken. Je kijkt op de site.

A
Precies
B
Oriënterend
C
Zoekend
D
Kritisch

Slide 4 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe?

Je moet je voorbereiden op je mondeling. Je hebt een samenvatting gemaakt van je boeken.

A
Precies
B
Oriënterend
C
Zoekend
D
Kritisch

Slide 5 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe?

Je moet je voorbereiden op je mondeling. Je hebt een samenvatting gemaakt van je boeken.

A
Precies
B
Oriënterend
C
Zoekend
D
Kritisch

Slide 6 - Quiz

Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?

Als je wilt slagen voor je examen, dan zul je er wel wat voor moeten doen.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?

Cathy is gezakt voor haar examen Nederlands. Het afgelopen jaar heeft ze niet veel gedaan voor dit vak, daardoor is het tijdens haar examen niet gelukt om een voldoende te halen.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 8 - Quiz

Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?

Jip dacht dat hij niet hoefde te leren voor zijn examen, maar dat was helaas niet het geval.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 9 - Quiz

Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?

Anna heeft een 7 op Wiskunde, een 8 op Engels en een 5 op Biologie.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?

Eerst is het examen Wiskunde. Daarna begint Engels. Op woensdag en donderdag zijn er geen examens.
A
opsomming
B
doel-middel
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling

Slide 11 - Quiz

Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?

Om succesvol aan het eind je diploma te halen, zul je hard aan het werk moeten gaan.
A
opsomming
B
doel-middel
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:

Volgorde van tijd
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
en

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:

voorbeeld
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
en

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:

oorzaak-gevolg
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor

Slide 15 - Quiz

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

Ik heb vandaag eerst K2A, daarna geef ik les aan K2B. Na die lessen ga ik terug naar de Pinksterstraat.
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling

Slide 16 - Quiz

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

Ik ga in de vakantie uitslapen, leuke dingen doen en een beetje studeren.
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 17 - Quiz

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

Taart is erg lekker. Neem nou appeltaart. Daar wil je toch slagroom op?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling

Slide 18 - Quiz

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

Als ik appeltaart bak dan heb ik nodig:
- Appels
- Meel
- Boter
- Suiker
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 19 - Quiz

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

Doordat ik de hele tijd over eten praat, krijg ik honger.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 20 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

Een nieuwsbericht in de krant over de klimaatverandering.
A
Instrueren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 21 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

De handleiding bij je nieuwe televisie.
A
Instrueren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 22 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

Het nieuwe boek van Carry Slee.
A
Instrueren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 23 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

De reclamefolder van de Xenos.
A
Adviseren
B
Activeren / Tot handelen aanzetten
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 24 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

Een column van Freek de Jonge over de gaswinning in Groningen.
A
Adviseren
B
Activeren / Tot handelen aanzetten
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 25 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

De schoolgids van de Winkler Prins.
A
Adviseren
B
Activeren / Tot handelen aanzetten
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 26 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

Een overzicht van keuzemogelijkheden binnen het MBO die precies passen bij jouw profielrichting en interesse.
A
Adviseren
B
Activeren / Tot handelen aanzetten
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 27 - Quiz

Wat doe je niet bij:

Globaal lezen
A
Letten op signaalwoorden
B
Tussenkopjes lezen
C
De eerste alinea lezen
D
De laatste alinea lezen

Slide 28 - Quiz

Wat doe je niet bij:

Precies lezen
A
Letten op signaalwoorden
B
De hoofdgedachte bepalen
C
Bepalen of de schrijver deskundig is
D
De hele tekst lezen

Slide 29 - Quiz

Wat doe je niet bij:

Oriënterend lezen
A
De titel lezen
B
Kijken naar afbeeldingen
C
De inleiding lezen
D
De hele tekst lezen

Slide 30 - Quiz