Aan het eind van de les kan ik het onderwerp van de zin vinden en heb ik mij voorbereid op de toets.
Slide 5 - Slide
Instructie
Bekijk de volgende zin:
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
Wat is hier de persoonsvorm en wat is in deze zin het onderwerp?
Slide 6 - Slide
Instructie
In deze zin is loopt de persoonsvorm en mijn buurmeisje het onderwerp (ow).
Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn.
Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze moeten allebei enkelvoud zijn of allebei meervoud.
Slide 7 - Slide
Instructie
Slide 8 - Slide
Instuctie
Zo vind je het onderwerp
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
Zoek de persoonsvorm (pv).
pv = loopt
Vraag: wie (wat) + persoonsvorm?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
Wie loopt?
ow = Mijn buurmeisje
Slide 9 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 10 - Link
Oefenen
Elke zaterdag speelt Mieke een badmintonwedstrijd in onze sporthal.
Het favoriete programma van Jasper komt elke avond op tv.
Slide 11 - Slide
Zelfstandig werken
Je gaat aan het werk met Cursus 5, paragraaf 4 - onderwerp.
Alle opdrachten moeten af.
Maak zoveel je kunt af tijdens de les, de rest is huiswerk voor vrijdag.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Evaluatie
Slide 14 - Slide
Evaluatie
Afgelopen dinsdag gaf onze mentor het gewijzigde lesrooster.
Weet jij hoe je het onderwerp in een zin kan vinden?
Slide 15 - Slide
5 minuten pauze
Jullie mogen 5 minuten iets voor jezelf doen.
Als je naar de wc moet, kan dat nu.
Je blijft wel in de klas tijdens deze vijf minuten!