Franse revolutie HGL

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Paragraaf 2

Pruiken en problemen in de 18e eeuw

Lodewijk XIV

De koning in Frankrijk heeft de absolute macht. (ancien regime)

Opgedragen door god. (Droit Devin)

Oorlogen en schulden

- De koningen voeren alleen maar oorlog met andere landen. Dit kost enorm veel geld.

- De luxe in Versailles moest ook betaald worden.

- Er kwam te weinig belasting binnen.

De koningen luisterden niet naar hun adviseurs en ministers.

Standenmaatschappij

Aan het werk

Paragraaf 6.2 

opdracht 1 t/m 5 

ongelijkheid in de standen

Boeren moeten veel belasting betalen (grondhuur en huurbelasting)

onvrede bij de rijke burgers (bourgeoisie), verdienen te weinig en de armoede wordt steeds groter.

Geestelijken en de adel

Kregen een groot deel van de belasting, de rest ging naar de koning. (vroegen steeds meer van de burgers)

Hadden stukken land in bezit.

betaalden zelf geen extra belasting.

Grootste heikelpunten

• Geen inspraak in bestuur
• ongelijke belasting verdeling
• ongelijke rechtspraak
• geen aandacht voor handel

Mensen gingen hierover discussiëren in Salons (koffiehuizen) Vooral de Bourgeoisie en filosofen. 

Aan de slag

Opdrachten 6 t/m 9

Sluit daarna de les af en kijk zelf goed na.

Wees kritisch en stel vragen als je het niet snapt.

Paragraaf 3

Licht op de verlichting

Programma

Herhalen

Instructie/ werken

Wat betekend absolute macht?

Goddelijke macht heet in het frans:

1. Droit Devin
2. Ancien Regime

Wat hoort niet in dit rijtje thuis als het gaat om de staatskas

1. Oorlog voeren
2. Luxe hofleven
3. belasting viel tegen
4. Adellijk land

Benoem de drie standen

Wat is een salon en wat deden ze daar?

De verlichting

Salons

Filosofen komen bij elkaar om over wetenschap te praten. (in het geheim)

Vloeit voort uit de renaissance 

Kijkend naar de natuur

Aan het werk

Paragraaf 6.3 

Opdracht 1 t/m 3