Grammatica deel 2 zinsdelen en woordsoorten

Nederlands 
Grammatica 

Zinsdelen 
Woordsoorten 

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 
Grammatica 

Zinsdelen 
Woordsoorten 

Slide 1 - Slide

Lesdoel 

Je leert over de persoonsvorm en zinsdelen. 

Je leert over zelfstandige naamwoorden en lidwoorden.

Slide 2 - Slide

Terugblik

Irene zag gisteren mevrouw De Vries met haar grote, rode hoed. 

Wie van jullie heeft de toets gisteren gemaakt?

Slide 3 - Slide

Instructie 
Zelfstandig naamwoord

Mens, dier, plant, ding of gevoel.







Slide 4 - Slide

Instructie
Lidwoorden 

De
Het 
Een

Slide 5 - Slide

Lidwoorden
  • De + het: bepaald lidwoord

De lidwoorden de en het zijn bepaalde lidwoorden. Je gebruikt ze als je een bepaald zelfstandig naamwoord gebruikt:

de jongen, het plan, de fiets, het meisje.


  • Een: onbepaald lidwoord
Het lidwoord een is een onbepaald lidwoord. Je gebruik het als niet vaststaat welke jongen, welk plan, welke fiets of welk meisje je bedoelt:
een jongen, een plan, een fiets, een meisje.

Slide 6 - Slide

Begeleid inoefenen
Benoem zelfstandig naamwoorden &  BLW en OLW

Wie heeft in het weekend die oorlogsfilm gezien?

De directie vraagt uw aandacht voor de nieuwe schoolregels.

In de zomer hadden we veel plezier van een tweedehands motorbootje.

Slide 7 - Slide

Leesboek?
Na de herfstvakantie leest iedereen uit een leesboek, dus geen strips of tijdschriften meer.
Heeft iedereen al een leesboek?

Thuis/ in de klas
Bibliotheek
Jonge Jury

Slide 8 - Slide

Zelfstandig werken
Grammatica zinsdelen: opdracht 3 blz. 29
Grammatica woordsoorten: opdracht 4 blz. 31

Klaar?
Grammatica woordsoorten opdracht 5
Of lezen.

timer
1:00

Slide 9 - Slide

Evaluatie
Wat ging er goed?
Zijn er dingen die de volgende keer beter kunnen?

Huiswerk:
Zinsdelen opdracht 3
Woordsoorten opdracht 4

Slide 10 - Slide