This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Waarom is deze zin niet nauwkeurig? Schiet op jongens!
Slide 5 - Open question
En deze zin? Dit is een foto van Jim.
Slide 6 - Open question
De lezer stelt zichzelf altijd de "5 w-vragen en de h-vraag". Wat wordt daarmee bedoeld?
Slide 7 - Open question
Onnauwkeurige teksten
Teksten waarin (expres) niet duidelijk antwoord wordt gegeven om de 5w en de 5-vragen, noem je onnauwkeurig. Politici laten vaak in het midden wie, wat, waar, wanneer en hoe gaat doen.
Vage teksten zijn niet goed voor de geloofwaardigheid.
Slide 8 - Slide
Het gebruik van "lege woorden"
"Lege woorden" hebben geen specifieke, concrete betekenis. Denk aan woorden als: vaak, ergens, zaak, element, factor, gebeuren, plaatsvinden etc.
Een tekst met veel lege woorden is een vage tekst.
Slide 9 - Slide
Sommige woorden hebben twee betekenissen. Je noemt ze homoniemen. Pad, bank en arm bijvoorbeeld. Welke homoniemen ken jij?
Slide 10 - Open question
Dubbelzinnige woorden
Het spreekt vanzelf dat woorden met een dubbele betekenis soms verwarrend kunnen zijn.
Kijk maar:
Er staat een bank op de hoek van de straat.
De juf heeft het hondje voor hem afgemaakt.
Slide 11 - Slide
https:
Slide 12 - Link
Ingebouwde beperking
Uitdrukkingen als "over het algemeen", "soms" en "meestal" geven aan dat de zin niet altijd geldig is, maar dat er beperkingen zijn.
Bijvoorbeeld:
Linda eet in het algemeen graag Chinees (wanneer niet?)
Het event werd mede mogelijk gemaakt door Vopak (door wie nog meer dan?)
Slide 13 - Slide
Onduidelijk verwijzen
Onduidelijk verwijzen kan tot dubbelzinnigheid en dus vaagheid leiden.
Bijvoorbeeld:
Minister Grapperhaus keek naar zijn woordvoerder. Hij antwoordde dat de feiten nog niet bekend waren (wie antwoordde?).
Slide 14 - Slide
Dubbelzinnigheden
De gevangene luisterde geboeid naar de rechter.
Kuipstoeltjes in de Arena.
"Hier klopt iets niet", zei de cardioloog.
Ook een konijn kan wel eens het haasje zijn.
Buschauffeur zat achter het stuur.
Meertaligen krijgen later last van Alzheimer.
Slide 15 - Slide
Bedenk een zin die dubbelzinnig is, door een verkeerd of niet geplaatst leesteken.
Slide 16 - Open question
Bijvoorbeeld
Vaders moeten gebruikmaken van de herenkleedkamers en niet van de dames.
Slide 17 - Slide
Huiswerk voor morgen
Schrijf een betoog van 400-500 woorden over het hertalen van (oude) Nederlandse literaire werken. Vind je dat iets goeds? Onder sommige voorwaarden, of altijd? Waarom (niet)?
Voor de les inleveren via ELO-opdrachten.
Niet op tijd ingeleverd? Extra werk bij volgende schrijfopdracht (voor cijfer).