C. les 12 en 13: nauwkeurig en bondig schrijven

Welkom klas!

1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom klas!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo 4B

Op tafel:
Kern oefenboek, map, pen.

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vandaag maandag 27 november:  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Goede teksten zijn bondig
Communicatie: Les 12 en 13
Vandaag maandag 27 november: 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:

  1. T1: Je kunt nauwkeurig formuleren en je weet welke formuleringen taal onnauwkeurig maken en wat daarvan het effect is.
  2. T2: Ik kan teksten herschrijven in begrijpelijke en bondige taal.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Begrijpelijk formuleren (les 11): 
  • Juiste zinslengte (7-15 woorden)
  • Maximaal één voegwoord per zin
  • Juiste zinsvolgorde
  • Geen tangconstructies
  • Geen lastige constructies
  • Geen naamwoordstijl

Terugblik

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Maak een zin in naamwoordstijl en verbeter deze zodat de zin wel begrijpelijk wordt.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Nauwkeurig formuleren
Betekenen deze zinnen hetzelfde?


"Schiet op, jongens!"
"Schiet op jongens!"

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren (les 12 en 13):
  • Vragen van de lezer
  • Lege woorden
  • Homoniemen
  • Ingebouwde beperking:
  • Hulpwerkwoorden
  • Bijvoeglijk naamwoorden
  • Pleonasme
  • Tautologie
  • Bijwoorden
  • Voorzetseluitdrukkingen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vragen van de lezer
5W+H


De koning in de troonrede in 2019:
Er worden maatregelen genomen om mensen met een beperking makkelijker aan het werk kunnen komen. en ook in Caribisch Nederland verbeetre we de koopkrahct en de infrastructuur en versterken we het bestuur.''

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Maak je zinnen smart!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Onnauwkeurige teksten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

lege woorden of stopwoorden

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Dubbelzinnigheid
Homoniemen
- Er staat een bank op de hoek.
- De juf heeft mijn hondje afgemaakt.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bedenk zelf een zin met een homoniem.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Ingebouwde beperking
Over het algemeen eet Linda graag Chinees.

Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door Novak Logistiek.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verwijzingen
Peter ging niet naar Bas, omdat hij ziek was.


Zorg dat je verwijswoord pas bij het woord waarnaar verwezen wordt

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Vragen van de lezer

Stel jezelf de vraag: Wat zou de lezer willen (weten)?

Is er genoeg verband tussen jouw zinnen? Stel jezelf de vragen die beginnen met:  
wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Lege woorden: 
Woorden die zonder context geen betekenis hebben:

vaak, jarenlang, ergens, onvoldoende, nogal, allerlei, behoorlijk
zaak, element, situatie, factor, proces ...

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Lege woorden: 

zie 'vaak' > > > 

wat is vaak? 10x, 1000x?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Homoniemen: 
Woorden die meerdere betekenissen kunnen hebben

Wanneer het onduidelijk is op te maken uit de context, ontstaat dubbelzinnigheid.


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Homoniemen
  • dubbelzinnigheid

  Wat is dubbelzinnig aan:
  Er staat een bank op de hoek.

 


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Homoniemen
  • dubbelzinnigheid

> Er staat een bank op de hoek.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Homoniemen
  • dubbelzinnigheid

  Wat is dubbelzinnig aan:
  De juf heeft het hondje voor me afgemaakt. 


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Homoniemen
  • dubbelzinnigheid

  Wat is dubbelzinnig aan:
  De juf heeft het hondje voor me afgemaakt. 


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Ingebouwde beperking: 
iets geldt niet altijd:




  • met name > Peter vindt met name Australië een leuk land.
  • over het algemeen > Over het algemeen houd ik van Chinees eten.
  • mede > Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door IKEA. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Schrijf op: 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Hulpwerkwoorden: 
zullen, kunnen, mogen, willen, gaan

> Als je een treinabonnement zou nemen, zou je veel geld kunnen gaan besparen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Hulpwerkwoorden: 
zullen, kunnen, mogen, willen, gaan

> Als je een treinabonnement zou nemen, zou je veel geld kunnen gaan besparen.

Kort en duidelijk:
Als je een treinabonnement neemt, bespaar je veel geld. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Hulpwerkwoorden: 
zullen, kunnen, mogen, willen, gaan

Mocht je nog vragen hebben, dan zou je mij eventueel een e-mail kunnen sturen. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Hulpwerkwoorden: 
zullen, kunnen, mogen, willen, gaan

Mocht je nog vragen hebben, dan zou je mij eventueel een e-mail kunnen sturen. 

Kort en duidelijk: 
Heb je nog vragen, stuur me dan een e-mail. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Bijvoeglijk naamwoorden
Voegt informatie toe, maar overdrijf dit niet.

> De oude, grijze, vriendelijke, vrouw had moeite zich staande te houden in de vreselijke, natte, koude en zeer pijnlijke herfstachtige storm.



Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Pleonasme
  • Dubbelop
wanneer een woord een deel van een ander woord (in betekenis) herhaalt.

ronde cirkel                witte sneeuw
nat water                    rood bloed



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Tautologie
wanneer een woord de hele betekenis van een ander woord herhaalt.



Let op: net als een pleonasme kun je tautologieën bewust inzetten om een bepaalde betekenis te versterken.



  • gratis en voor niets
  • vast en zeker
  • eeuwig en altijd
  • zodra en onmiddellijk 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Bijwoorden 1
Fungeren vaak als een versterking bij een bijvoeglijk naamwoord

heel, erg, zeer, bijzonder
> De soep is bijzonder lekker.
> De giraf heeft een heel erg lange nek.


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Bijwoorden 2
Fungeren vaak als een versterking bij een bijvoeglijk naamwoord

vaak, soms, doorgaans, meestal
> Luc ontbijt meestal met een croissant.

Met alleen één zin is het niet duidelijk. Je hebt de tweede zin nodig.
> Luc ontbijt meestal met een croissant, maar vanochtend nam hij yoghurt


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Voorzetseluitdrukkingen
Een groep van meerdere woorden die samen de functie van een voorzetsel hebben.
Vaak zijn deze omslachtig en gemakkelijk te vervangen door één woord.


Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Nauwkeurig en bondig formuleren:
  • Voorzetseluitdrukkingen
Een groep van meerdere woorden die samen de functie van een voorzetsel hebben.
Vaak zijn deze omslachtig en gemakkelijk te vervangen door één woord.

> > Tekstboek pg 79.


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Schrijf de antwoorden in je map.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Link

This item has no instructions

Energiedrankjes kunnen onder bepaaalde omstandigheden slechts beperkt gebruikt worden.

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Wat is een homoniem?
A
een woord met meerdere betekenissen
B
twee woorden die hetzelfde klinken, maar anders worden geschreven
C
woorden die ongeveer hetzelfde betekenen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Als je twee synoniemen in een zin gebruikt, doe je iets dubbelop. Hoe heet die stijlfiguur?
A
Pleonasme
B
Herhaling
C
Tautologie
D
Opsomming

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welke dubbelop?
Misschien dat ik morgen mogelijk nog even langs kom.
A
tautologie
B
pleonasme
C
herhaling
D
contaminatie

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hier dubbelop (pleonasme)?
A
gele kanariepiet
B
mooi boek
C
houten boomstam
D
prima start

Slide 45 - Quiz

Jullie
Opdracht
Maak opdracht 1, 3 en 6

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Schrijf een korte presentatie over iets dat je op school zou willen veranderen.
Maak je plan smart!

Slide 47 - Slide

This item has no instructions