9 jan: herhaling les 25, 22 en 30

Welkom klas!

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom klas!

Slide 1 - Slide

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
Welkom klas
timer
3:30

Slide 2 - Slide

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
Welkom klas
timer
2:30

Slide 3 - Slide

Vandaag dinsdag 9 januari: 
Mededeling
Boekopdracht
Herhaling lessen

Slide 4 - Slide

Mededeling
Heb je je leesboek nog? Dat lever je vandaag in! 

Deze leerlingen hebben het nog: 

Heb je het wel ingeleverd, maar sta je hier nog tussen?
Stuur mij een bericht via Teams. 

Slide 5 - Slide

Boekopdracht
De opdrachten zijn nagekeken en becijferd. 

Heb je je opdracht nog niet ingeleverd, doe dat alsnog. 
Je krijgt aftrek voor te laat inleveren, maar beter dan een 1 krijgen (voor niets inleveren). 

Reda, Halil, Fahd, Zayn > lever je opdracht in!

Slide 6 - Slide

PTO 2: 
Les 3, 17, 22, 25, 26, 27, 30, 31, 39, 40

Deze lessen moet je allemaal kennen!

Vandaag les 22, 25 en 30 herhalen

Slide 7 - Slide

Herhaling les 25

Slide 8 - Slide

Wat zijn de 4 stappen van een recensie? Geef ze in de juiste volgorde.

Slide 9 - Open question

Geef je mening
Geef eventueel een cijfer
Geef extra informatie 
Schrijf een samenvatting
Stap 1
stap 2
stap 3
stap 4

Slide 10 - Drag question

We gaan een fragment bekijken over Mario kard.

Bedenk welke 3 dingen jij zou zeggen over het spel als je een recensie schrijft. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


Je schrijft een recensie over Mariokart. Schrijf 3 dingen die bijzonder zijn aan het spel. 

Slide 13 - Open question


Schrijf nu je mening over het spel. 
Zeg niet alleen: "ik raad het aan, het is een leuk spel."
Maar zeg echt iets óver het spel. 

Slide 14 - Open question

Begrippen uit les 25
Recensie
Je kent de vier stappen van een recensie.

Je kunt je mening geven én geeft relevante voorbeelden uit een boek/spel/theaterstuk.

Slide 15 - Slide

Herhaling les 22

Slide 16 - Slide

Beschrijf het uiterlijk van deze persoon.
>> je kunt inzoomen!

Slide 17 - Open question

Beschrijf nu het innerlijk.
Geef een reden waarom je dat denkt.

Slide 18 - Open question

We kijken een fragment over Cruella de Vil. 
Bedenk wat haar uiterlijk en innerlijk is.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat zijn uiterlijke kenmerken aan deze schurk?

Slide 21 - Open question

Wat zijn de innerlijke kenmerken van Cruella de Vil?

Slide 22 - Mind map

Begrippen uit les 22
Personages
Uiterlijk
Innerlijk
Typen en karakters

Slide 23 - Slide

Herhaling les 30
Hoofdzaken
Bijzaken

Slide 24 - Slide

Echt belangrijke informatie noem je
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 25 - Quiz

Deze zaken kun je niet weglaten:
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 26 - Quiz

In de inleiding staat meestal:
A
achtergrondinformatie over het onderwerp
B
een inleiding op het onderwerp
C
de conclusie van een onderwerp

Slide 27 - Quiz

In de kern van een tekst staat meestal:
A
de inleiding op een onderwerp
B
een samenvatting
C
argumenten om de mening te onderbouwen

Slide 28 - Quiz

In het slot van een tekst staat meestal:
A
achtergrondinformatie
B
de conclusie van een tekst
C
uitwerking van een onderzoek

Slide 29 - Quiz

Hoofdzaken:
* zijn nodig om delen van een tekst te begrijpen,
* staan vaak in de inleiding of in het slot,
* hoofdzaken staan vaak in kernzinnen, titels en tussenkopjes.

Bijzaken:
* zijn de minder belangrijke onderdelen van een tekst,
* geven vaak voorbeelden of een toelichting,
* kunnen gemakkelijk weggelaten worden uit een tekst.

Slide 30 - Slide

Wat zijn hoofdzaken?
A
belangrijkste delen van een tekst
B
minder belangrijke delen van een tekst
C
kun je weglaten uit een tekst
D
heb je nodig om het verhaal te begrijpen

Slide 31 - Quiz

Hoofdzaak of bijzaak?
Zin 1: Veel oudjes met een smartphone zien door de bomen het bos niet meer.
Zin 2: Het is voor ouderen niet eenvoudig om te weten welke apps handig zijn en welke niet.
A
Beide zinnen zijn hoofdzaken
B
Beide zinnen zijn bijzaken
C
Zin 1 = bijzaak / zin 2 = hoofdzaak
D
Zin 1 = hoofdzaak / zin 2 = bijzaak

Slide 32 - Quiz

Hoofdzaak of bijzaak?
Zin 1: Het hoofd van de plaatselijke politie heeft vaak gevreesd voor zijn leven.

Zin 2: ‘Vorige week liep ik langs een gevaarlijke garage waar geschoten werd om me heen. De kogels misten me op een haartje na.'
A
Beide zinnen zijn hoofdzaken
B
Beide zinnen zijn bijzaken
C
Zin 1 = hoofdzaak / zin 2 = bijzaak
D
Zin 1 = bijzaak /zin 2 = hoofdzaak

Slide 33 - Quiz

Check out-vraag:

Ik weet wat hoofd- en bijzaken zijn in een tekst en ik denk dat ik ze kan herkennen in een tekst.
A
B
C

Slide 34 - Quiz

Begrippen uit les 30

Hoofdzaken
Bijzaken

Slide 35 - Slide

Alle deze zaken bij elkaar vormen een samenvatting (van een tekst)
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 36 - Quiz

Waar in een tekst vind je hoofdzaken?

Slide 37 - Open question