1.2 Soorten mengsels

Soorten mengsels

Klas 3H - Chemie - Paragraaf 1.2 

Maak in je schrift een samenvatting van deze leerdoelen tijdens of na de uitleg.

Maak in je schrift een samenvatting van deze leerdoelen. 

Leerdoelen

Vloeibare mengsels

• Oplossing: een helder mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof
• Suspensie: een troebel mengsel van een vaste stof en een vloeistof
• Mengsel van goed mengbare vloeistoffen
• Emulsie: een troebel mengsel van twee slecht mengbare vloeistoffen met een emulgator

Mengsels van metalen

• Legering: een mengsel van metalen

Mengsels van gassen

• Nevel: een gas gemengd met een vloeistof
• Rook: een mengsel van een gas met een vaste stof

Schuim

• Schuim: een mengsel van een vaste stof en een gas of een vloeistof met een gas

Wat is rook?

1. Een gas gemengd met een vloeistof
2. Een helder mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof
3. Een troebel mengsel van een vaste stof en een vloeistof
4. Een mengsel van een gas met een vaste stof

Wat is een legering?

1. Een helder mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof
2. Een troebel mengsel van een vaste stof en een vloeistof
3. Een mengsel van metalen
4. Een troebel mengsel van twee slecht mengbare vloeistoffen met een emulgator

Wat is een emulsie?

1. Een troebel mengsel van een vaste stof en een vloeistof
2. Een helder mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof
3. Een troebel mengsel van twee slecht mengbare vloeistoffen met een emulgator
4. Een mengsel van goed mengbare vloeistoffen

Wat is een suspensie?

1. Een mengsel van goed mengbare vloeistoffen
2. Een helder mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof
3. Een troebel mengsel van twee slecht mengbare vloeistoffen met een emulgator
4. Een troebel mengsel van een vaste stof en een vloeistof

Wat is een oplossing?

1. Een mengsel van goed mengbare vloeistoffen
2. Een troebel mengsel van twee slecht mengbare vloeistoffen met een emulgator
3. Een troebel mengsel van een vaste stof en een vloeistof
4. Een helder mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.