introductie les 3
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welke bewering over Aeneas klopt NIET
timer
0:20
A
Hij is de zoon van Venus
B
Hij is de stamvader van de Romeinen
C
Hij is de koning van Carthago
D
Hij trouwt met Lavinia
Slide 5 - Quiz
Goed of fout: Hesperia is de vrouw van koning Latinus in Latium
timer
0:15
A
fout
B
goed
Slide 6 - Quiz
Juno is..
timer
0:20
A
dochter van koning Latinus
B
koningin van Carthago
C
vrouw van de god Jupiter
D
het land waar Aeneas een nieuwe stad moet stichten
Slide 7 - Quiz
goed of fout: Aeneas is op bezoek geweest in de Onderwereld
timer
0:15
A
fout
B
goed
Slide 8 - Quiz
goed of fout: Aeneas is de stichter van Rome
timer
0:15
A
fout
B
goed
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Wat betekent 'non'.
1 Nederlands woord
1 Nederlands woord
Slide 11 - Open question
mater betekent
A
god
B
is
C
moeder
D
vader
Slide 12 - Quiz
deus betekent
A
god
B
is
C
moeder
D
vader
Slide 13 - Quiz
pater betekent
A
god
B
is
C
moeder
D
vader
Slide 14 - Quiz
et betekent? 1 Nederlands woord
Slide 15 - Open question
welke twee naamvallen zijn er?
timer
1:00
Slide 16 - Open question
De nominativus wordt gebruikt voor
timer
0:25
A
onderwerp en lijdend voorwerp
B
onderwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde
C
lijdend voorwerp en voorzetsel
D
lijdend voorwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde
Slide 17 - Quiz
goed of fout: Bij het naamwoordelijk deel moet er een vorm van 'zijn' in de zin staan
timer
0:20
A
fout
B
goed
Slide 18 - Quiz
goed of fout: onderwerp = object
timer
0:15
A
fout
B
goed
