Vh3b - Spelling

H3 Spelling


Lesdoel: Je weet wanneer je getallen in cijfers of letters moet schrijven.
Lesdoel: Je kunt de persoonsvorm verleden tijd en het voltooid deelwoord correct schrijven.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 Spelling


Lesdoel: Je weet wanneer je getallen in cijfers of letters moet schrijven.
Lesdoel: Je kunt de persoonsvorm verleden tijd en het voltooid deelwoord correct schrijven.

Slide 1 - Slide

Agenda
  • Theorie schrijven van getallen
  • Toepassen schrijven van getallen
  • Toepassen schrijven van verleden tijd en voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Getallen schrijf je soms in letters, soms in cijfers. Je gebruikt letters bij:

Slide 4 - Mind map

Je gebruikt cijfers bij:

Slide 5 - Mind map

Je schrijft getallen in letters bij:
  • Hele getallen van één tot en met twintig;
  • Tientallen tot honderd (bijv. vijftig);
  • Honderdtallen tot duizend (bijv. achthonderd);
  • Duizendtallen tot tienduizend (bijv. zesduizend);
  • Honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen (dus niet 2.000.000, maar twee miljoen)
  • Rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen.

Slide 6 - Slide

Je schrijf getallen in cijfers bij:
  • Getallen boven de twintig (maar geen honderd- of duizendtallen). Bijvoorbeeld: 365, 88 miljoen of 21.
  •  Maten, gewichten, data, exacte tijdstippen, e.d. Bijvoorbeeld: 

Slide 7 - Slide

... procent van de bevolking rookt.
A
Vijftien
B
15

Slide 8 - Quiz

Jan woont op huisnummer ... en heeft aan huis ... schapen.
A
8, 21
B
Acht, eenentwintig
C
Acht, 21
D
8, eenentwintig

Slide 9 - Quiz

Van de 71 deelnemers zijn er ... geslaagd en slechts ... gezakt.
A
68, 3
B
Achtenzestig, drie
C
68, drie
D
Achtenzestig, 3

Slide 10 - Quiz

Let op:
  • Als een (opsomming in een) zin een rare mix van cijfers en woorden wordt, kies dan voor alleen cijfers. 

Slide 11 - Slide

Agenda
  • Theorie schrijven van getallen 
  • Toepassen schrijven van getallen
  • Toepassen schrijven van verleden tijd en voltooid deelwoord

Slide 12 - Slide

Kies een zwak werkwoord en vul de persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) in

Slide 13 - Open question

Vul nu van hetzelfde werkwoord het voltooid deelwoord in

Slide 14 - Open question

Hij ... (storten) gisteren het afval in onze tuin.

Slide 15 - Open question

Janneke ... (verbranden) haar vingers, toen zij de schaal uit de oven ... (vastpakken)

Slide 16 - Open question

Huiswerk
H3 Spelling, opdracht 1 t/m 10 (8 niet).

Slide 17 - Slide

Wat heb je geleerd? Schrijf één ding op (wat je het belangrijkste vond)

Slide 18 - Open question