mardi, le 5 février

Bonjour H3a
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour H3a

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?

  • objectifs
  • grammaire C+H

  • exercice de prononciation
  • parler
  • écouter

  • verbe G
  • youtube:franse les weijman
  • lire/répéter basisstof/parler
  • weektaak

Slide 2 - Slide

Objectifs
Spreekvaardigheid:
Ik kan vragen stellen en antwoord geven op vragen rondom het thema 'school'.
Ik ben me (weer) bewust van de uitspraakregels.
Luistervaardigheid:
Ik kan de belangrijkste informatie uit kijk-/luisterfragmenten halen, als ik weet waar het over gaat en er veel bekende woorden en uitdrukkingen in voorkomen.
Ondersteunende vaardigheden:
Ik begrijp hoe je de toekomende tijd gebruikt.
Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
Ik begrijp hoe je het werkwoord 

.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Futur proche

vorm van aller + heel werkwoord

je                vais        manger 

tu                vas         nager

il / elle / on va        faire du shopping

nous        allons     faire du tennis

vous         allez       vendre la maison

ils / elles vont       finir leurs devoirs

Slide 5 - Slide

Futur simple

heel werkwoord + uitgang

je                            travailer ai

tu                           parler as

il / elle / on        donner a

nous                    nager ons

vous                    écouter ez

ils / elles            regarder ont 

Slide 6 - Slide

Futur simple - uitzonderingen

être         -  ser         ->  je serai

avoir        -  aur       -> tu auras 

faire        -   fer        ->  il fera

aller        -    ir          -> nous irons

pouvoir -  pourr   -> vous pourrez

vouloir  -   voudr   ->  ils voudront

venir      -   viendr  ->  je viendrai

devoir   -   devr     ->   tu devras

Slide 7 - Slide

poser des questions

Slide 8 - Slide

Regel
Als je een vraag wilt formuleren:
  1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
  2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
  3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Slide 9 - Slide

Vraagwoorden
quand
qui
comment
que
    

Slide 10 - Slide

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand est-ce que tu vas en Italie?
  3.     Quand vas-tu en Italie?

Slide 11 - Slide

Het vraagwoord quel
        quel / quelle / quels / quelles   +   vorm van être  =  wat

Quelle est ta matière préférée?  =  Wat is je lievelingsvak?
Quel est ton plat préféré?              =  Wat is je lievelingsgerecht?
Quels sont vos hobbys?                =  Wat zijn uw hobbys?

                  In alle andere gevallen betekent het welke.

Slide 12 - Slide

Vertaal:
Wat is jouw naam?

Slide 13 - Open question

Zet in de futur:
Mon frère a une grande maison.

Slide 14 - Open question

Zet in de futur:
J’organise une grande fête.

Slide 15 - Open question

Maak op twee manieren vragend:
Vous allez en vacances.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

la prononciation

Slide 18 - Slide

prononciation
é  =  ee  -> café, électricité
er = ee -> parler, donner, chercher
ez = ee -> chez, vous parlez

Slide 19 - Slide

prononciation
è   =  e (het)  ->  père, frère, mère, collège
ê  =   e (het)  ->  tête, fenêtre
ai =   e (het)  ->  aimer, mais, anglais

Slide 20 - Slide

prononciation
(e)au   = oo  ->  cadeau, aussi
qu        = k     ->   qui, que, quand, la physique, monique
oi         = wa  ->  trois, moi, toi, histoire
ou       =  oe  ->   bonjour, vous, nous, pour

Slide 21 - Slide

lire texte A
Prends ton livre à la page 36
Lis tour à tour une phrase.
Aide ton/ta camarade de classe si nécessaire.

Slide 22 - Slide

parler
Trouve quelqu’un(e) qui...
-> vragen stellen

Slide 23 - Slide

écouter
Cito kijk-/luisterexamen VMBO KB/GT

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Slide

Choisissez
oefenen met examentekst
verder werken in boekje 'herhaling basisstof'
verder werken aan uitspraak/spreekvaardigheid

!! youtube : Franse les Weijman !!

Slide 26 - Slide

Level 3
leren zinnen F
maken opdr onder Écrire
(Let op: de opdrachten van écouter en lire moet af zijn!)

Slide 27 - Slide

Objectifs
Spreekvaardigheid:
Ik kan vragen stellen en antwoord geven op vragen rondom het thema 'school'.
Ik ben me (weer) bewust van de uitspraakregels.
Luistervaardigheid:
Ik kan de belangrijkste informatie uit kijk-/luisterfragmenten halen, als ik weet waar het over gaat en er veel bekende woorden en uitdrukkingen in voorkomen.
Ondersteunende vaardigheden:
Ik begrijp hoe je de toekomende tijd gebruikt.
Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
Ik begrijp hoe je het werkwoord 

.


Slide 28 - Slide