Week 49 - Tekstverbanden & signaalwoorden

ZRGVEPL419AK
ZRGVEPL420AK
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ZRGVEPL419AK
ZRGVEPL420AK

Slide 1 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Slide 2 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 3 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hij heeft het liever niet, maar op het balkon mag je roken.
Welke functie heeft 'maar'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 6 - Quiz

Zij heeft geen geld meer, kortom ze is blut.
Welke functie heeft 'kortom'?
A
Gevolg
B
Conclusie
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Hij is ziek, daarom gaat hij niet sporten.
Welke functie heeft 'daarom'?
A
Gevolg
B
Conclusie
C
Reden-verklaring
D
Tegenstelling

Slide 8 - Quiz

In het geval dat, mits, tenzij,wanneer. Dit zijn voorbeelden van een ...
A
gevolg
B
voorwaarde
C
reden-verklaring
D
tegenstelling

Slide 9 - Quiz

Met behulp van, om, waarmee, via.
Dit zijn voorbeelden van een ...
A
Gevolg
B
Voorwaarde
C
Reden-verklaring
D
Doel-middel

Slide 10 - Quiz

Je bent jong, leergierig en een doorzetter.
Welke functie heeft 'en'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 11 - Quiz

Ik werk het liefst met een laptop omdat ik dan overal kan werken.
Welke functie heeft 'omdat'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 12 - Quiz

Bo was vaak te laat gekomen zodat zij een negatieve beoordeling kreeg.
Welke functie heeft 'zodat'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 13 - Quiz

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 14 - Quiz

Wat is het verband tussen alinea 5 en 6?

Slide 15 - Open question

Noteer een signaalwoord voor tijdsvolgorde uit
alinea 6

Slide 16 - Open question

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming

Slide 17 - Quiz

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 18 - Quiz

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 19 - Quiz

Tekstverband? We kunnen dus zeggen dat iedereen geslaagd is.
A
opsomming
B
conclusie
C
reden
D
tijdsvolgorde

Slide 20 - Quiz

Tekstverband? Zij is heel sterk maar hij daarentegen kan nauwelijks iets tillen.
A
reden
B
uitleg
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 21 - Quiz

"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld

Slide 22 - Quiz

Vandaag leer je verschillende vormen van migratie. Denk bijvoorbeeld aan emigratie.

Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
denk....aan
D
bijvoorbeeld

Slide 23 - Quiz

Als jij alles voor mij inpakt,
koop ik iets lekkers voor onderweg.
A
toelichtend verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband

Slide 24 - Quiz

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.

A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband

Slide 25 - Quiz

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

A
chronologisch verband (tijdsvolgorde)
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband

Slide 26 - Quiz