This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
WI 2 P3 Hoofdstuk 6 - Vergroten
WI 2T H4 W3.L1 en L2
§6.5 Omtrek en Oppervlakte
Slide 1 - Slide
§6.1 Vergroten
Leerdoel
Ik kan m.b.v. een vergrotingsgetal bepalen of er sprake is van een vergroting is of niet.
Je spreekt dus van een vergroting als alle zijden met hetzelfde getal worden vermenigvuldigd EN
als alle hoeken even groot blijven.
Slide 2 - Slide
§6.2 Factor groter dan 1
Leerdoel
Ik kan de factor berekenen bij een vergroting en kan die gebruiken om de andere maten mee te berekenen.
De factor is een getal waar je mee vermenigvuldigd.
Je kan dus de factor berekenen en daarmee rekenen.
Je gebruikt een pijlenketting om de factor te berekenen.
Slide 3 - Slide
§6.3 Factor tussen 0 en 1
Leerdoel
Ik kan vergrotingen berekenen met factoren tussen 0 en 1 en groter dan 1.
Slide 4 - Slide
§6.4 Schaal
Leerdoel
Ik kan m.b.v. de factor rekenen met schaal.
Slide 5 - Slide
Belangrijke begrippen
Omtrek: Loop om je figuur heen. Antwoord is een lengte.
Oppervlakte: Bedek het figuur. Antwoord is een oppervlakte.
Voorbeeld:
Omtrek A is
360 + 640 + 360 + 640= 1000 cm
Oppervlakte A is
360 x 640 = 230400 cm^2
Slide 6 - Slide
Uitlegvideo: Vergrotingsfactor
Slide 7 - Slide
Uitlegvideo: factor tussen 0 en 1
Slide 8 - Slide
Uitlegvideo: §6.4 Schaal
Alleen bestuderen als je bij de vragen er niet uit komt.
Slide 9 - Slide
Een huis wordt vergroot met een verrekijker. Origineel is het huis. 25m lang en 15m hoog en 10m diep. Bereken de afmetingen bij een 12x vergroting.
Maak een nette foto en lever in.
Slide 10 - Open question
Bereken de vergroting van KLM naar ABC, dus van de grote driehoek naar de kleine driehoek.
Slide 11 - Open question
Het plaatje van de Airbus A3XX hiernaast is op schaal. De breedte (wing span) is in de tekening 12cm. Berekenen de schaal. Bereken ook de lengte (length) en hoogte (height) van de schaaltekening.
Slide 12 - Open question
§6.5 Omtrek en Oppervlakte
Leerdoel
Ik kan omtrek en oppervlaktes berekenen met de factor.
Slide 13 - Slide
Belangrijke begrippen
Origineel: Beginsituatie, 1e figuur, werkelijkheid/echt
Beeld: Eindsituatie, 2e figuur, schaal/nep
Factor tussen 0 en 1 als het origineel kleiner wordt.
Voorbeeld:
Een vergroting van A naar B:
A is het origineel, B is het beeld.
Slide 14 - Slide
Figuur 1 is 1cm hoog en 3 cm breed. Figuur 2 is vergroot met factor 3. Leg hieronder uit dat figuur 1 hoogte 3 heeft en breedte 9.
Slide 15 - Open question
Figuur 1 is 1cm hoog en 3 cm breed. Figuur 2 is vergroot met factor 3. Hoe vaak past de omtrek van figuur 1 in de omtrek van figuur 2? Laat zien met een berekening.
Slide 16 - Open question
Figuur 1 is 1cm hoog en 3 cm breed. Figuur 2 is vergroot met factor 3. Bereken de oppervlakte van figuur 1. Bereken de oppervlakte van figuur 2.
Slide 17 - Open question
Figuur 1 is 1cm hoog en 3 cm breed. Figuur 2 is vergroot met factor 3. Laat met een berekening zien dat de oppervlakte van figuur 1 9 keer in de oppervlakte van figuur 2 past.
Slide 18 - Open question
Het linkertorentje is in Madurodam 120cm hoog en 25cm breed. In het echt is deze 30m hoog. 1: Bereken de schaal. 2: Bereken de echte breedte van het torentje
Beantwoord de twee vragen op papier en lever in.
Slide 19 - Open question
Klaar!
Wat ga je nu doen?
VMBOT: Verder werken aan de §6.5 en §Samenvatting
HAVO: §Gelijkvormige figuren (blz 236 en 237)
Nakijken en verbeteren met de uitwerkingen en inleveren in showbie.