Je kan de plaatjes groter maken door erop te klikken.
Succes
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Toets H11
Voor hoofdstuk 11 zijn er 10 vragen.
Je kan de plaatjes groter maken door erop te klikken.
Succes
Slide 1 - Slide
Bij veel planten gaat de vorming van voortplantingscellen op een vergelijkbare manier als bij de mens. In de afbeelding hiernaast zie je een deel van zo’n plant waarbij dit het geval is. In de stuifmeelkorrels van deze plant zitten 12 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft een cel van de bloem van deze plant? [1p]
Slide 2 - Open question
Jesse doet een uitspraak over de vorming van nieuwe cellen. Hij zegt: Bij de vorming van nieuwe cellen wordt eerst een kopie gemaakt van het DNA. Heeft Jesse het over mitose of over meiose? Leg je antwoord uit. [2p]
Slide 3 - Open question
Bij tulpen is het gen voor rode bloemkleur dominant (A) over dat voor witte bloemkleur (a). Een homozygote rode tulp wordt gekruist met een witte tulp. De hieruit ontstane planten worden onderling verder gekruist.
Welke fenotypen kunnen bij de nakomeling in de F1 voorkomen? [1p]
Slide 4 - Open question
Bij tulpen is het gen voor rode bloemkleur dominant (A) over dat voor witte bloemkleur (a). Een homozygote rode tulp wordt gekruist met een witte tulp. De hieruit ontstane planten worden onderling verder gekruist.
Welke genotypen kunnen bij de nakomelingen in de F2 voorkomen? [1p]
Slide 5 - Open question
Het syndroom van Marfan is een erfelijke aandoening waarbij de armen, benen, vingers en tenen ongewoon lang kunnen zijn in vergelijking met de romp. In de familie van Stijn komen meerdere personen voor met deze aandoening. Ook Stijn heeft deze aandoening. Hieronder (volgende blz) zie je een deel van de stamboom van de familie van Stijn. Is de aandoening van Stijn een recessieve of een dominante aandoening? Of kun je dat met behulp van deze stamboom niet bepalen? Leg je antwoord uit. [2p]
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Kijk nog een keer naar de afbeelding in de vorige slide .
Een genotype kun je aangeven met AA, Aa of aa. Welk genotype heeft Stijn? Leg je antwoord uit. [1p]
Slide 8 - Open question
In 2016 kwam in het nieuws dat er in een donorkliniek was gesjoemeld met sperma en donorgegevens. Twee vrouwen die bij de kliniek zwanger raakten door een spermadonor kregen beide een dochter. Volgens de dossiers waren beide vrouwen door een andere donor zwanger geraakt. Uit DNA-onderzoek van hun dochters bleek echter dat deze dezelfde vader hadden.
Karit en Marek hebben het hierover. Karit beweert dat beide dochters hetzelfde genotype hebben, omdat ze dezelfde vader hebben. Marek beweert dat alleen de genen die de dochters van hun vader hebben geërfd bij beide dochters precies hetzelfde zijn. Wie heeft of wie hebben gelijk? [2p]
A
Alleen Karit
B
Alleen Marek
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 9 - Quiz
Ook zijn er twijfels of donoren in deze kliniek geen erfelijke afwijkingen hadden. Moniek heeft geluk gehad. Ze heeft met behulp van een gezonde donor een kind gekregen in deze kliniek. Zelf is ze namelijk wel drager van een ziekte. Hoe groot is de kans dat haar kind ook drager van deze ziekte is? [2p]
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 10 - Quiz
Maisam is bij een kliniek geweest waar alles wel via de regels ging. Zowel Maisam als de donor is gezond en geen drager van een ziekte. Toch blijkt haar kind geboren te zijn met een erfelijke afwijking. Er blijkt een spontane mutatie te zijn opgetreden. Wat is een mutatie? [2p]
A
Een aandoening die is ontstaan bij de vorming van geslachtscellen.
B
Een niet-erfelijke aandoening die wordt veroorzaakt door ziekteverwekkers.
C
Een aandoening die is ontstaan door een verandering in het DNA.
Slide 11 - Quiz
Een plantensoort komt voor in drie kleuren. Rood, blauw en paars. De paarse kleur is een intermediaire eigenschap. Je ziet hieronder 4 kruisingen. Welke kruising klopt niet? [2p]