periode twee herhaling

periode twee 
wat hebben we ook alweer behandeld???
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Vak theorieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

periode twee 
wat hebben we ook alweer behandeld???

Slide 1 - Slide

benoem het verschil tussen getoerd gerezen en korstdeeg?

Slide 2 - Open question

Leg uit wat de verschillen zijn tussen hollandse- en franse korst? (benoem minimaal 2 punten)

Slide 3 - Open question

Welke soorten korst kan je gebruiken voor hartige producten?
A
Franse en Hollandse Korst
B
Hollandse, Franse en Snelkorst
C
Alleen Franse Korst
D
Alleen snelkorst

Slide 4 - Quiz

Wat betekend 'toeren' van het deeg?

Slide 5 - Open question

welke producten maak je van getoerd gerezen deeg?

Slide 6 - Mind map

Welke van de volgende stappen is noodzakelijk om Franse korst te maken? (Meerdere antwoorden kunnen goed zijn)
A
Het mengen van je boterblokjes in het deeg
B
Het toeren van de vetstof in het gronddeeg
C
De vetstof plastisch en uitrolbaar Maken

Slide 7 - Quiz

Waar moet je op letten bij het maken van amandelvictoriabeslag?
A
Het behouden van de vorm van amandelschaafsel tijdens het mengen.
B
De suiker van victoriabeslag moet donkere suiker zijn.
C
Het zorgen voor de juiste vochtigheid van het amandelvictoriabeslag.

Slide 8 - Quiz

Wat is de beste rusttijd voor korstdeegproducten voordat ze worden gebakken?
A
minimaal 10 minuten
B
minimaal 30 minuten
C
minimaal 20 minuten
D
minimaal 40 minuten

Slide 9 - Quiz

Wat betekent fonceren?

Slide 10 - Open question

Welke eigenschap is belangrijk voor de krokantheid van korstproducten?
A
Een brosse en grove structuur.
B
Een brosse en regelmatig structuur die niet te grof is.
C
Door en door krokant zijn.

Slide 11 - Quiz

Wat is 'conditioneren'?

Slide 12 - Open question

Welk van de volgende methoden kan worden gebruikt om bakplaten te prepareren bij het bakken van luxe gerezen degen?
A
Smeren met een lossingsmiddel en bestuiven met bloem
B
Bakken op geperforeerde platen
C
Beleggen met siliconen papier

Slide 13 - Quiz

Er zijn 3 soorten vlaaien. Benoem alle 3 de soorten?

Slide 14 - Open question

Vertel in eigen woorden wat een 'zetsel' is?

Slide 15 - Open question

Wat is het doel van de zetselmethode voor het maken van deeg?
A
Het verzwakken van gluten.
B
Het verstevigen van de eiwitten in bloem.
C
Het bevorderen van de gistwerking.

Slide 16 - Quiz

Welke producten vallen onder luxe gerezen degen?
A
Croissants, gevlochten luxe, kersen vlaai en pizza margarita
B
Chocolade croissant, abrikozenvlaai, pizza tonijn en Hollandse koffiebroodje
C
Hollandse koffiebroodjes, appel-kruimel vlaai, pizza Hawaï en Amsterdamse koggetjes

Slide 17 - Quiz

Het beslag dat je hebt gemaakt is in de schift, wat is er gebeurd?
A
De vetstof is gaan scheiden van het vocht.
B
De grondstoffen zijn mooi verdeeld in het beslag
C
Luchtbellen zijn niet verbonden met de taaivloeibaarheid van de suiker.

Slide 18 - Quiz

Benoem 2 verschillen tussen koud cake beslag en warm cake beslag?

Slide 19 - Open question

Soezen worden in de oven luchtig, hoe noemen wij deze werking?
A
gluten werking
B
rijzende werking
C
Soufflerende werking

Slide 20 - Quiz