Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Slide 16 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
(ps.vnw & bz.vnw)
Vervang de persoonlijk voornaamwoorden door namen van personen. Kun je het niet vervangen door een naam, dan is het geen persoonlijk voornaamwoord, maar een bezittelijk voornaamwoord!
Voorbeeld: Hij is daar -> Jan is daar = psv
Zijn boek -> Jans boek = bzv
Slide 17 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij
Slide 18 - Drag question
Schrijf de zin over en noteer de woordsoorten onder de woorden.