Thema 2 - BS 2.5 Gezonde voeding.

Thema 2 Voeding en vertering
2.5 Gezonde voeding
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 Voeding en vertering
2.5 Gezonde voeding

Slide 1 - Slide

De twaalfvingerige darm zit tussen de dunne en de dikke darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

In de lever wordt gal gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

De maagportier sluit de slokdarm af van de maag.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Je ziet hier een afbeelding van de spijsverteringsorganen. De naam van nummer 11 is ...
A
maag
B
lever
C
alvleesklier
D
galblaas

Slide 5 - Quiz

Je ziet hier een afbeelding van de spijsverteringsorganen. De naam van nummer 06 is ...
A
dunne darm
B
twaalfvingerige darm
C
endeldarm
D
dikke darm

Slide 6 - Quiz

Een functie van darmperistaltiek is het vermengen van voedsel met verteringssappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Welk verteringssap zorgt voor het emulgeren van vetten?
A
Alvleessap
B
Darmsap
C
Gal
D
Maagsap

Slide 8 - Quiz

In welk deel van het darmkanaal komen darmplooien en darmvlokken voor?
A
Dunne darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen BS 1.2
Aan het eind van de les:
  • Kan je met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
  • Weet je wat een gezond gewicht is en welke keuzen je daarin kan maken.
  • Kun je mogelijke oorzaken en gevolgen van eetstoornissen noemen en voorbeelden geven.

Slide 10 - Slide

Inleiding
Goede voeding is nodig voor een goede gezondheid.
Je lichaam gebruikt je voeding als bouwstof, brandstof, reservestof en/of beschermende stof.

Al deze functies samen bepalen hoeveel en welke voeding je nodig hebt.


Slide 11 - Slide

Variatie
Je eet en drinkt gezond als je van alle voedingsstoffen voldoende binnenkrijgt.
De basis van gezonde voeding is gevarieerd eten (afwisseling).

Het Voedingscentrum geeft voorlichting over goed en gezond eten.
Een hulpmiddel is de Schijf van Vijf.

Slide 12 - Slide

Schijf van Vijf
De Schijf van Vijf bestaat uit 5 vakken met voedingsmiddelen die je dagelijks nodig hebt.

Elk vak staat voor een productgroep.

Slide 13 - Slide

Schijf van Vijf
Elke productgroep heeft voordelen voor je gezondheid en levert een belangrijke voedingsstof:
- groen: vooral vitaminen
- geel: vooral vetten
- roze: vooral eiwitten
- oranje: vooral koolhydraten
- blauw: vooral water

Slide 14 - Slide

Schijf van Vijf
Maar de producten in de vakken leveren ook andere voedingsstoffen.
Zo zitten in vetten ook vitaminen.
Voedingsvezels vind je vooral in de vakken groen en oranje.
Mineralen komen in alle vakken voor.

Slide 15 - Slide

Schijf van 5
Als je elke dag uit elk vak iets eet, krijg je voldoende voedingsstoffen binnen.

Uit de grote vakken moet je meer eten dan uit de kleine vakken.
Je kan met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.

Slide 16 - Slide

kijkvraag bij het volgende filmpje:

Welke vakken zitten er in de schijf van 5?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

welke vakken zitten er in de schijf van 5?

Slide 19 - Open question

je kan met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Gezonde dingen om te eten
B
Middelen om voeding te maken
C
Alles wat we eten
D
Alles wat we eten en drinken

Slide 23 - Quiz

Vitamines zijn belangrijk bij gezonde voeding.
ze dienen met name als?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reservestof

Slide 24 - Quiz

Wat is geen advies van het Voedingscentrum voor gezonde voeding?
A
Eet gevarieerd
B
Eet niet teveel en beweeg voldoende
C
Eet veel groenten, fruit en volkoren brood
D
Eet zo weinig mogelijk onverzadigd vet

Slide 25 - Quiz

Gezonde voeding...
A
bevat vooral eiwitten
B
is vooral gevarieerd
C
bevat vooral granen
D
bevat geen vet

Slide 26 - Quiz

Sleep de voedingsmiddelen naar het juiste vak in de schijf van 5.
je kan met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
Groen
Oranje
Roze
Blauw
Geel
Salami
Bananen
Eieren
Appels
Margarine
Thee
Granenkoekjes
Toastjes
Aardappelen
Pasta
Kwark
Rodekool

Slide 27 - Drag question

Energie
Een groot deel van je voedsel gebruik je als brandstof.
Brandstof geeft je lichaam energie.

De hoeveelheid energie in voedsel wordt aangegeven met kilojoule (kJ).
Een andere eenheid voor energie in voedsel is kilocalorie (kcal).
Je kunt de eenheden naar elkaar omrekenen.



Slide 28 - Slide

Energie
Hoeveel energie je nodig hebt, verschilt van persoon tot persoon. Het hangt onder andere af van je:
- geslacht (jongens hebben meer energie nodig dan meisjes)
- lichaamsgrootte
- lichamelijke inspanning
- leeftijd (jongeren hebben meer energie nodig dan ouderen)

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Gewicht
Wat je eet en hoeveel je eet, heeft invloed op je gewicht.
Meestal geldt: je gewicht blijft gelijk als je evenveel energie opneemt als je verbruikt.

Eet je meer dan je nodig hebt, dan wordt een deel van de voedingsstoffen opgeslagen als reservestof. Meestal is dat vet.

Slide 31 - Slide

Gewicht
Eet je minder dan je nodig hebt, dan ga je reservestoffen gebruiken als brandstof voor energie. Dan val je af.

Maar je gewicht heeft ook te maken met erfelijke eigenschappen:
- de een heeft een zwaardere bouw dan een ander
- de stofwisseling kan verschillen
- de dikte van de onderhuidse vetlaag verschilt van persoon tot persoon

Slide 32 - Slide

Gewicht
Bij overgewicht of obesitas (ernstig overgewicht) is er teveel vet in het lichaam opgeslagen.

Mensen met overgewicht hebben meer kans op hart- en vaatziekten en diabetes (suikerziekte).
Overgewicht is ook slecht voor de gewrichten.

Slide 33 - Slide

Gewicht
Een te laag lichaamsgewicht noem je ondergewicht.
Hierbij kan er een tekort aan voedingsstoffen ontstaan.

Iemand met ondergewicht kan sneller ziek worden en is sneller moe en lusteloos.
Er is een grotere kans op botbreuken.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Eetstoornis
Mensen met een eetstoornis zijn in hun hoofd de hele dag bezig met eten en drinken. Ze maken zich zorgen over de invloed van eten en drinken op hun lichaam.

Er zijn verschillende eetstoornissen, onder andere:
- anorexia nervosa: wel honger, maar weigert om te eten.
- boulimia nervosa: eetbuien, daarna braken of laxeermiddel.
- eetbuistoornis: eetbuien daardoor overgewicht.

Slide 36 - Slide

Oorzaken eetstoornis
Oorzaken van eetstoornissen kunnen zijn:
- beïnvloed worden door je cultuur of de media
- ontevreden zijn over jezelf of je uiterlijk (negatief zelfbeeld)
- nare gebeurtenissen in je leven
- angst om de controle te verliezen
- faalangst of perfectionisme

Slide 37 - Slide

VRAGEN??

Slide 38 - Slide

Opdrachten bij deze basisstof:


Lezen:
Kader:
Blz. 98 t/m 102
Basis:
Blz. 89 t/m 90


 
Klaar:
Test Jezelf BS 2.5
Flitskaarten oefenen!

 
Kader:
Maken:
opdr.
1 t/m 9

 
 
Basis:
Maken:
opdr.
1 t/m 7
Klaar? nakijken!
 

Slide 39 - Slide