Oefentoets hst 12


Lees het artikel hiernaast.
Wat is een mutatie?
1 / 20
next
Slide 1: Open question
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


Lees het artikel hiernaast.
Wat is een mutatie?

Slide 1 - Open question


Wat is GEEN belangrijk sleutelbegrip bij evolutie?
A
selectie
B
generaties
C
het aangepast zijn van soorten
D
communiceren

Slide 2 - Quiz


De ontwikkeling van apen tot mensapen is een voorbeeld van evolutie. 
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz


Welke evolutionaire veranderingen hebben mensapen t.o.v. apen? 
A
Opponeerbare duim
B
Verdwijnen van de staart
C
groter hersenvolume
D
Zowel a t/m c

Slide 4 - Quiz


Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Overeenkomst in bouw bij organismen
C
Overeenkomst in DNA bij organismen
D
Mensen worden ouder

Slide 5 - Quiz


Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie

Slide 6 - Quiz


In een bepaalde populatie komen ongeveer evenveel slakken met lichtgekleurde huisjes voor als slakken met donkergekleurde huisjes. De kleur van de huisjes is erfelijk bepaald. Door een verandering in de omgeving wordt de ondergrond waarop ze leven donkerder. Vogels eten daardoor slakken met lichte huisjes eerder op dan die met donkere. Na een paar generaties blijken er in die populatie bijna geen slakken met lichte huisjes meer te zijn.
Is er in deze populatie sprake van selectie?
A
Nee
B
Ja, van kunstmatige selectie
C
Ja , van natuurlijke selectie

Slide 7 - Quiz

De evolutietheorie gaat ervan uit dat:
1. Door mutatie steeds nieuwe ......................... ontstaan. 
2. Als een organisme zich kan aanpassen aan zijn omgeving heeft hij een grotere ............................. Dit verschijnsel noemen we .........................
3. Dat door ......................... een zelfde soort steeds meer kan verschillen van elkaar, omdat ze in een andere omgeving leven. Hierdoor kunnen er uiteindelijk nieuwe ......................... ontstaan. Deze verschillende soorten kunnen zich uiteindelijk niet meer .......................... samen.

soorten
overlevingskans
natuurlijke selectie
isolatie
genotypen
voortplanten

Slide 8 - Drag question


Bekijk de afbeelding hiernaast.
In welke tijd gingen planten zich voortplanten via bloemen?
A
Siluur
B
Trias
C
Jura
D
Krijt

Slide 9 - Quiz

In de plaatjes hieronder zie je hoe een dinosauriër een fossiel wordt. 
Zet de plaatjes in de juiste volgorde.

Slide 10 - Drag question

Inleiding voor de volgende 3 vragen:

Slide 11 - Slide


Hoe heet de theorie die verklaart hoe in de loop van de tijd door mutatie
en selectie nieuwe soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder?
A
de mutatie
B
de natuurlijke selectie
C
de evolutie
D
de biologie

Slide 12 - Quiz


Welke groep vissen is volgens
de stamboom het langst
geleden als aparte
groep ontstaan? 
A
Petrochromis
B
blauwe regenboogvis
C
Plecodus
D
prinses van Burundi

Slide 13 - Quiz


Aan welke groep vissen is
een schubbeneter het meest
verwant volgens
de stamboom? 
A
Petrochromis
B
blauwe regenboogvis
C
Plecodus
D
prinses van Burundi

Slide 14 - Quiz


Wat wordt er met deze afbeelding bedoeld?
A
Dat mensen van de apen afstammen
B
Dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
C
Dat er door micro-evolutie nieuwe soorten zijn ontstaan
D
Dat er veel apen zijn.

Slide 15 - Quiz

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen bacteriën en virussen. Probeer hier zoveel mogelijk woorden aan te geven. Benoem ook tot welk rijk ze behoren

Slide 16 - Open question


Waarom kunnen virussen sneller evalueren als andere organismen?
A
In virussen gebeuren vaker mutaties.
B
Als er een mutatie plaats vind dan zijn er snel erg veel met deze mutatie omdat ze snel kopiëren.
C
Omdat andere organismen veel langer leven.
D
Omdat virussen veel besmettelijker zijn.

Slide 17 - Quiz


Leg in je eigen woorden uit wat natuurlijke selectie is.

Slide 18 - Open question


Waarom is het gevaarlijk als bacteriën resistent worden tegen antibioticum?

Slide 19 - Open question

Klaar! Wat ga je doen?
Ga oefenen voor de toets in de toetsweek. 
Deze gaat over: 
Hst 11: Erfelijkheid 
Hst 12: Evolutie 
Hst 1: Organismen uit 4 rijken 
Hst 4: Waarnemen en reageren

Hoe? eindexamensite, samenvatting maken, theorie doorlezen

Slide 20 - Slide