Nieuwe zinnen maken en kwaliteitsbesef schrijfvaardigheid - H3 - Chapitre 2

Nieuwe zinnen maken en kwaliteitsbesef schrijfvaardigheid - H3 - Chapitre 2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nieuwe zinnen maken en kwaliteitsbesef schrijfvaardigheid - H3 - Chapitre 2

Slide 1 - Slide

Kwaliteitsbesef
Ton copain de vacances vient aux Pays-Bas. Lis son message WhatsApp et réponds à ses questions. Utilise 40 à 45 mots. = Je vakantievriend komt naar Nederland. Lees zijn WhatsApp bericht en geef antwoord op zijn vragen. Zorg dat je al zijn vragen beantwoordt. Gebruik 40 à 45 woorden.

Slide 2 - Slide

Puntenindeling
1) Tel het aantal woorden:
10 = max 0,5 p per onderdeel
20 = max 1 p per onderdeel
30 = max 1,5 p per onderdeel
40 = max 2 p per onderdeel

2) I - Check aan welke inhoudseisen is voldaan en geef hier punten voor. De leerling heeft tips gegeven over activiteiten die je in het weekend kunt doen.
3) W - Check of er woorden zijn gebruikt die met vrije tijd te maken hebben.
4) Z - Check of de leerling de phrases-clés heeft gebruikt en nieuwe zinnen gemaakt door woorden te vervangen. De leerling heeft à/de + een bepaald lidwoord en de werkwoorden op -ir correct gebruikt.
5) S - Check of de leerling de woorden goed heeft geschreven.


Slide 3 - Slide

Denk aan de opdracht hiervoor, wat is volgens jou het beste antwoord op de vraag hieronder?

Tu finis à quelle heure vendredi?
A
Ik klaar 18
B
Ik zijn klaar om 18
C
Ik ben klaar om 18 uur
D
Ik ben klaar

Slide 4 - Quiz

Denk aan de opdracht hiervoor, wat is volgens jou het beste antwoord op de vraag hieronder?

Tu finis à quelle heure vendredi?
A
Tu finis à 18 heures
B
Je finis à 18 heures
C
Je finir à 18 heures
D
Je finit a 18 heures

Slide 5 - Quiz

Denk aan de opdracht hiervoor, wat is volgens jou het beste antwoord op de vraag hieronder?

Qu'est-ce que tu veux faire vendredi et samedi?
A
J'aime faire du fitness et aller au restaurant
B
Je aime fais fitness aller restaurant
C
J'aimer faire le fitness et aller à la restaurant
D
J'aimer faire le fitness aller le restaurant

Slide 6 - Quiz

Vertaal de zin en let eventueel op de juiste vorm van à of de + bepaald lidwoord en het werkwoord op -ir. Kleine letters gebruiken s.v.p.

hij kiest de aflevering

Slide 7 - Open question

Vertaal de zin en let eventueel op de juiste vorm van à of de + bepaald lidwoord en het werkwoord op -ir. Kleine letters gebruiken s.v.p.

ik slaag soms

Slide 8 - Open question

Vertaal de zin en let eventueel op de juiste vorm van à of de + bepaald lidwoord en het werkwoord op -ir. Kleine letters gebruiken s.v.p.

zij(mnl) groeien al

Slide 9 - Open question

Vertaal de zin en let eventueel op de juiste vorm van à of de + bepaald lidwoord en het werkwoord op -ir. Kleine letters gebruiken s.v.p.

jij hebt gebloosd: jij bent verliefd (mannelijke vorm gebruiken!)

Slide 10 - Open question

Vertaal de zin en let eventueel op de juiste vorm van à of de + bepaald lidwoord en het werkwoord op -ir. Kleine letters gebruiken s.v.p.

het geld van de inwoner

Slide 11 - Open question

Vertaal de zin en let eventueel op de juiste vorm van à of de + bepaald lidwoord en het werkwoord op -ir. Kleine letters gebruiken s.v.p.

jij hebt tijd om boodschappen te doen

Slide 12 - Open question

Vertaal de zin en let eventueel op de juiste vorm van à of de + bepaald lidwoord en het werkwoord op -ir. Kleine letters gebruiken s.v.p.

zij is het slachtoffer in het tijdschrift

Slide 13 - Open question