Inspanning & conditie

Ik draag een wearable/activitytracker (of vroeger gedragen)
😒🙁😐🙂😃
1 / 21
next
Slide 1: Poll
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Ik draag een wearable/activitytracker (of vroeger gedragen)
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

This item has no instructions

Waarom zou je een wearable/activity tracker willen dragen?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Verbranding bij bewegen
Bij zware inspanning, zoals 15 minuten hardlopen, maakt het lichaam snel energie vrij door suikers te verbranden. Bij rustig wandelen wordt juist eerder vet afgebroken.

Voeding = belangrijk!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Uithoudingsvermogen
Uithoudingsvermogen = het vermogen om prestaties van verschillende duur te volbrengen 

  • Algemene uithoudingsvermogen = waar hart en longen grote rol bij spelen en hele lichaam rol speelt
Bv. fietsen, voetballen
  • Lokale uithoudingsvermogen = 1 speciale spiergroep die iets een bepaalde tijd kan volhouden
  

 

Werken naast elkaar, 3 potjes waar je lichaam uit kan putten  

-fosfaat: kort uhv, heftige inspanning  

-melkzuur: middellang uhv; als je iets langer heftige inspanning wilt leveren  
-zuurstof: lang uhv



Conditions of movements= nieuwe theorie combinatie van grond motorische eigenschappen

Slide 5 - Slide

We onderscheiden 2 soorten uithoudingsvermogen:
-Algemene uithoudingsvermogen
-Lokale uithoudingsvermogen:
Bv. met biceps bepaalde oefening herhaaldelijk uitvoeren en goed kunnen volhouden en 1 km hardlopen niet. 
Opdrachten maken
  • Lees de theorie "effecten van inspanning"
  • Maak opdracht 4 van blok 8 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Maximale zuurstofopname
V02 Max = (Hmax/Hrust) x 15
Deel dus je maximale hartslag door je hartslag in rust, vermenigvuldig dit getal met 15 en je hebt een aardige indruk van je zuurstofopname. Je meting wordt betrouwbaarder als je vijf minuten lang in beide situaties je hartslag meet.


Dit gaan we nu uitvoeren!!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hartslag meten (eerst in rust)
  1. Bekijk het volgende filmpje
  2. Meet de hartslag bij een medeleerling 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Hartslag meten (na activiteit)
  1. Beweeg flink minimaal 5 minuten (rennen, touwtje springen of traplopen)
  2. Meet opnieuw de hartslag bij een medeleerling en bereken de zuurstofopname: V02 Max = (Hmax/Hrust) x 15

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Uitslag maximale O2 opname

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waarom is een goede conditie/voldoende lichaamsbeweging belangrijk?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Iemand met een goede conditie heeft vaak een lagere hartslag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Tot hoe vaak kan het hart slaan bij inspanning?
A
100-120 keer per minuut
B
160-180 keer per minuut
C
120-140 keer per minuut
D
180-200 keer per minuut

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Optioneel lesmateriaal:

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hart- en vaatziekten
Er zijn veel verschillende soorten hart- en vaatziekten en ontstaan vaak door vernauwingen in slagaders. Bloedvaten kunnen steeds nauwer worden doordat er stoffen tegen de wand van de slagader plakken.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Wat is een hartinfarct?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Een kransader van het hart raakt verstopt
B
Een kransslagader van het hart raakt verstopt
C
De bloeddruk wordt te hoog
D
De bloeddruk daalt te snel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

1
2
3

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Lees de theorie "Hart- en vaatziekten"

  • Maak opdracht 6 van blok 8 
  • Maak daarna opdracht 7 en lever de presentatie in in classroom

Slide 21 - Slide

This item has no instructions