1.3 Fotosynthese en verbranding

BS 3 Fotosynthese en verbranding
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 3 Fotosynthese en verbranding

Slide 1 - Slide


Wat is de stroomrichting van een houtvat?
A
Van boven naar beneden Van de bladeren naar alle delen van de plant
B
Van beneden naar boven Van de wortels naar de bladeren
C
Zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven.
D
Verschillend per houtvat.

Slide 2 - Quiz

Wat vervoeren de houtvaten?
A
water en mineralen
B
water en glucose
C
water en zuurstof
D
water

Slide 3 - Quiz

Bastvaten vervoeren.....
A
water met glucose vanuit de bladeren naar de andere plantendelen
B
water en mineralen vanuit de wortels richting de bladeren

Slide 4 - Quiz

Pak je werkboek erbij
opdracht 20, pagina 17

Slide 5 - Slide

Na 5-6 maanden wordt maïs geoogst. Gedurende deze maanden heeft een maïsplant minstens 100 liter water opgenomen.
Een maïsplant weegt bij de oogst echter veel minder dan 100 kilo.

Wat is er met het grootste deel van het opgenomen water gebeurd?

Slide 6 - Slide

Een klein deel van het opgenomen water wordt door de maïsplanten verbruikt om nieuwe cellen te vormen, bijvoorbeeld als bouwstof voor cytoplasma of als vacuolevocht.

Noem een ander proces waarvoor een deel van het opgenomen water wordt verbruikt.

Slide 7 - Slide

Schrijf op je wisbordje de berekening en het antwoord van vraag 3.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

1.3 Fotosynthese en verbranding

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 1.3

  • Je kunt stoffen indelen in ORGANISCHE stoffen en ANORGANISCHE stoffen.
  • Je kunt de processen van FOTOSYNTHESE en VERBRANDING bij organismen beschrijven.
  • Je kunt uit proefopstellingen met organismen in afgesloten ruimten afleiden hoe het gehalte aan zuurstof en koolstofdioxide in die ruimte verandert.

Slide 11 - Slide

Organische en anorganische stoffen
 
Organische stoffen zijn altijd door een organisme gemaakt: 
bijv. koolhydraten (glucose, suiker, zetmeel), vetten, eiwitten en cellulose.
Ze zijn ENERGIERIJK

Anorganische stoffen Komen in de natuur en in organismen voor: bijv. water, mineralen, zuurstof en koolstofdioxide.
Deze zijn ENERGIEARM

Slide 12 - Slide

Schrijf op je wisbordje de nummers van de ORGANISCHE STOFFEN
1. DNA
2. Glucose (C6H12O6)
3. Keukenzout (NaCl)
4. Water (H2O)
5. Zetmeel
6. Cellulose
7. Koolstofdioxide (CO2)

Slide 13 - Slide

Stofwisseling

Alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen.

Stofwisseling vindt plaats in alle organismen.

Voorbeelden: fotosynthese en verbranding

Slide 14 - Slide

Fotosynthese




Plant heeft (zon)licht nodig voor fotosynthese
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrels

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Verbranding

Slide 17 - Slide

De brandstof in cellen is altijd een energierijke organische stof! Zoals koolhydraten, vetten of eiwitten.

Slide 18 - Slide

Wanneer gebruikt de plant zuurstof?
Bij 1? Bij 2? Of bij 1 en 2?

Slide 19 - Slide

HUISWERK
Bestudeer 1.3
en maak 23, 25 en 28 t/m 30

Slide 20 - Slide