31/10 littérature NddP / fin XiX

le 31/10 : fin XIX
- programme : NDDP : chapitre II / questions
- fin du XIX-ième 
- mettre à point : lessonups jusqu'à présent/
préparation TW1
weektaak voor vakantie : unité 2 : 1 tm 5 en 31/32
deze week : dtoets en voorbereiding TW1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

le 31/10 : fin XIX
- programme : NDDP : chapitre II / questions
- fin du XIX-ième 
- mettre à point : lessonups jusqu'à présent/
préparation TW1
weektaak voor vakantie : unité 2 : 1 tm 5 en 31/32
deze week : dtoets en voorbereiding TW1

Slide 1 - Slide

Lecture dirigée : Notre Dame de Paris
programme : 
chapitre 1 : le Pape des fous    17/10
chapitre 2 :  Le poète et la bohémienne     31/10
chapitre 3 : Quelle justice pour Quasimodo?    14/ 11
chapitre 4 : Des Amours et des secrets   21/ 11
chapitre 5 : Un Rendez-vous Tragique  28/ 11
chapitre 6 : Trois façons d'aimer  5/12
chapitre 7 : Sur les toits de la cathédrale   12/ 12
chapitre 8 : L'Assaut à la cathédtrale   19/12
chapitre 9: La mère et la fille      19/12

Slide 2 - Slide

chapitre 2 - invullen in NDDP lesson-up
1.  Waaruit blijkt dat Gringoire zich slecht voelt?
2. Waarom is place du Grève een sinister plein?
3. Waarom is de 35-jarige priester (aarts diaken) somber?
4. Welk kunstje kan het geitje Djali? 
5. Quasimodo is trots, waarom? C'est la première fois que Quasimodo éprouve de l'orgueil et de la dignité
6. Wat roept ‘la recluse de la Tour-Roland'
7. Waarom valt Quasimodo op zijn knieën voor Frollo?
8. Beschrijf in eigen woorden de reddingsactie van Quasimodo
9.Wat doet Phoebus 'le capitaine des archers' vervolgens?
10  Wat is la cour des Miracles?
11. Hoe ontsnapt Gringoire aan de strop?
12 Wat voorspelt de waarzegster/ tovenares wat betreft de ouders van Esmeralda?



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Le contexte historique
  • situeert zich in La Belle Époque (1875-1914)

==> periode van geloof in progressie dankzij techniek

==> wereldtentoonstellingen in Parijs, constructie van La tour Eiffel ( 1889)

==> periode van optimisme

==> periode van nieuwe inzichten en experminten en verzet tegen het conventionele


Le symbolisme 
  •  tijdens 'La Belle Époque' (1875-1914)
  • periode van geloof in progressie dankzij techniek
  •  wereldtentoonstellingen in Parijs, constructie van La tour Eiffel ( 1889) dankzij de uitvinding van sterk staal!
Door deze uitvinding konden makkelijker grote stalen schepen gebouwd--> reizen werd veel makkelijker.
  •  periode van optimisme
  •  periode van nieuwe inzichten en experimenten en verzet tegen het conventionele/ het gewone.



Slide 6 - Slide

Le symbolisme
  • eind 19e eeuw
  • stroming in kunst, muziek en literatuur
  • oorsprong in Frankrijk, verspreidt zich ook over andere landen
  • Literatuur--> vooral poëzie --> jonge dichters beschouwden zichzelf als 'zieners' die hoog boven de gemiddelde mens verheven waren.
Le symbolisme: 
  • stroming in kunst, muziek en literatuur
  • oorsprong in Frankrijk, verspreidt zich ook over andere landen
  • Literatuur--> vooral poëzie --> jonge dichters beschouwden zichzelf als 'zieners' die hoog boven de gemiddelde mens verheven waren.
  • *zij voelden contact met een vage, mysterieuze, andere werkelijkheid!

Slide 7 - Slide

  • Via de dichtkunst probeerden dichters/ schrijvers de ideale wereld te bereiken.
  • belangrijke dichters:
  • Charles Baudelaire
  • Paul Verlaine *
  • Arthur Rimbaud *
  • Zij zagen verbanden tussen beelden, klanken en geuren die rechtstreeks naar 'het hogere' verwezen--> zij voelden zich 'outcasts', niet thuis in deze wereld. Dit omschreven zij met de term Spleen (= een vaag, sterk gevoel van heimwee, melancholie).

Slide 8 - Slide

Charles Baudelaire 1821-1867 
  •  eerste moderne dichter. Hij is één van de belangrijkste dichters van de XIX-e eeuw, een eerste decadent, symbolist en een inspiratie voor de surréalisten.
  • Baudelaire heeft geen fijne jeugd, zijn vader sterft als hij vijf jaar oud is en zijn moeder (een wees die veel armoede heeft gekend in haar jeugd) hertrouwt met Generaal Aupick (en komt zo in een soort krijgsadel terecht).Vanaf zijn tiende gaat Charles zijn stiefvader haten. Charles wil letteren gaan studeren, Aupick wil dat hij het leger in gaat, een compromis wordt een rechtenstudie in Parijs. Hij leidt een losbandig leven in Parijs en hij legt ook zijn literaire contacten. Aupick stuurt Charles op reis (op een boot naar Indië) zodat Charles niet meer blootgesteld wordt aan de verderfelijke invloed van Parijs. 
  • Deze reis verandert het leven van de gevoelige sombere student.
  • Zijn gedichtenbundel ‘les Fleurs du Mal’ (1857) werd gecensureerd en Baudelaire werd vervolgd wegens schending van de zeden. 6 gedichten mochten niet meer gepubliceerd worden. Pas in 1949 (!) wordt dit verbod opgeheven.
  • Charles werkt ondertussen verder aan vertalingen van Edgar Allan Poe, bedenkt een nieuwe dichtvorm; het prozagedicht (1857-64) en schrijft zijn ervaringen met hash op in ‘Les paradis artificiels’.
In het werk van Baudelaire is de schrijver ook een ‘visionnaire’ maar de hij ziet de lezer ook als ‘ hypocrite lecteur, mon semblable, mon frère’.
Hij beschrijft de schoonheid van de liefde en erotiek maar ook de lelijkheid en het kwaad.
Baudelaire hield van de zelfkant van de maatschappij. HIj wordt gezien als eerste ‘moderne’dichter en vindt schoonheid in het moderne (stads)leven. Zijn werk PEINTRE DE LA VIE MODERNE getuigt hiervan.
Het werk van Baudelaire wordt modern, symbolistisch en zelfs (pre)surrealistisch genoemd.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Charles Baudelaire : Les fleurs du mal
  • zette de gangbare regels op zijn kop
  • bezong de schoonheid van het kwaad
  • de schoonheid van de dood
  • de schoonheid van een losbandig leven
  • hij denkt dat ieder zowel het goede als het kwaad in zich heeft. in 'Les fleurs du mal' laat hij vooral het laatste zien. In zijn gedicht L'albatros verwijst Baudelaire naar de situatie waarin hij leeft. Hij voelt zich een outsider en leeft een armoedig bestaan vol drank, drugs en criminialiteit.
  1. Wat weet je van een albatros? 

Slide 11 - Slide

Wat voor indruk maakt de albatros als hij gevangen is door de bemanning van het schip? (strofe 2)

Slide 12 - Open question

Hoe reageert de bemanning daarop (strofe 3)?

Slide 13 - Open question

Baudelaire geeft de albatros twee 'koninklijke' titels, die ook op de dichter van toepassing zijn. Welke? (2 antwoorden zijn goed)
A
oiseaux des mers
B
rois de l'azur
C
prince des nuées
D
compagnons de voyage

Slide 14 - Quiz

In welke strofe zegt Baudelaire duidelijk dat de dichter op de albatros lijkt?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

leg uit waarom de dichter op de albatros lijkt

Slide 16 - Open question

leg uit dat dit gedicht in het symbolisme past.

Slide 17 - Open question

le symbolisme
De kunstenaar probeert het ‘onzegbare’ uit te drukken middels eigen symboliek en metaforen uit de zichtbare wereld.
Symbolisten vinden het moeilijk te leven in een alledaagse werkelijkheid en worden vaak ‘poètes maudits’ genoemd (vervloekte dichters). Charles Baudelaire (zie slides uit XIX) wordt gezien als één van de eerste symbolisten vanwege zijn excentrieke rebelse natuur ; drugs, hoeren en de zelfkant van de maatschappij. Verboden gedichten en scherpe thema’s.

Paul Verlaine (1844-1896) en Arthur Rimbaud (1854-1891) (een stelletje) zijn vertegenwoordigers van het Symbolisme in Frankrijk. Paul Verlaine verlaat zijn rechtenstudie voor literatuur en zijn vrouw voor Arthur.
Hij komt in de gevangenis omdat hij Arthur heeft beschoten in een beschonken bui. Rimbaud schrijft na 1864 geen gedicht meer en Verlaine lijdt een tragisch leven en sterft arm en eenzaam.

Slide 18 - Slide

caractéristiques littéraires du symbolisme 

Symbool

==> een manier van de dichter om een link te leggen tussen 'het hogere' en het zichtbare

Het mysterie

==> de dichter als 'ziener'/ profeet die d.m.v. symbolen toegang geeft/vertelt over dingen van een 'hogere orde'.


Slide 19 - Slide

caractéristiques littéraires du symbolisme 

Correspondances

==> alles houdt verband met elkaar, zintuiguigelijke waarnemingen vermengen zich (beelden, klanken, geuren).

Le vers libre

==> geen vaste vormregels meer, maar vrije vers. (gedicht in proza) Geen vaste rijmvorm, soms geen interpunctie, grote aandacht voor klanken! (muzikaliteit) d.m.v bijv. het metrum


Slide 20 - Slide

Les poètes Maudits
Rimbaud et Verlaine
  • voelen zich onbegrepen door de 
  • maatschappij
onwil/onvermogen zich aan te passen 
aan de heersende waarden en normen
  • antiburgerlijk
  • leven in hun eigen werkelijkheid
  • lees op de volgende slide 'le dormeur du val' en luister hem hier. De vertaling kun je hier vinden. 

Slide 21 - Slide

Tekst

Slide 22 - Slide

Is 'le dormeur du val' geschreven volgens de klassieke regels, als sonnet of ontbreken de vaste vormregels
Een klassiek sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels en met de volgende structuur: eerst twee kwatrijnen en daarna twee terzinen. 
Het rijmschema kan variëren, maar veel voorkomende rijmschema's zijn
abba abba cdc cdc
abba abba cde cde

A
sonnet
B
vaste vormregels ontbreken

Slide 23 - Quiz

kijk eens naar het rijmschema. wat is het juiste schema?
A
aabb aabb cdc cdc
B
abab cdcd eef ggf
C
abba abba cde cde
D
abba bccd eff eff

Slide 24 - Quiz

Tekst

Slide 25 - Slide

Noteer woorden en zinsdelen die het personage beschrijven in strofen 1,2,3. Je mag een woordenboek gebruiken.

Slide 26 - Open question

welk contrast merk je op tussen de beschrijvingen van het personage en de natuur?

Slide 27 - Open question

Welke verrassende informatie wordt onthuld in het laatste vers?

Slide 28 - Open question

Welk gevoel maakt dit einde bij jou los? wil je nu ook nog een keer het gedicht lezen?

Slide 29 - Open question

een personificatie is een vorm van een metafoor waarbij niet menselijke abstracte begrippen menselijke eigenschappen krijgen toegeschreven. Welke 2 zitten in dit gedicht?
A
une rivière/ la nature
B
bouche/ la nature
C
la lumière/une rivière
D
Nature/ bouche

Slide 30 - Quiz

Wat wil de dichter van 'le dormeur du val'volgens jou aan de kaak stellen?

Slide 31 - Open question