woorden op alfabetische volgorde zetten

woorden op alfabetische volgorde zetten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

woorden op alfabetische volgorde zetten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Je zoekt het woord 'personeel'. Je bent bij parfum-passer. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 3 - Quiz

Je zoekt het woord 'schakel'. Je bent bij sein-setter. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 4 - Quiz

Je zoekt het woord 'bovendien'. Je bent bij boot-bouvier. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 5 - Quiz

Zet op alfabetische volgorde
afzender-afdeling-afspraken-afbreken. Kijk naar de derde letter.

Slide 6 - Open question

Zet op alfabetische volgorde
geweten-generaal-gevel-geldig. Kijk naar de derde letter.

Slide 7 - Open question

Zet op alfabetische volgorde
bespreking-beweging-bedragen-beroemd. Kijk naar de derde letter.

Slide 8 - Open question

Je zoekt 'inventaris' en bent bij de letter k.
Moet je verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 9 - Quiz

Je zoekt 'vaderland' en bent bij de letter s.
Moet je verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 10 - Quiz

Je zoekt 'medemens' en bent bij de letter l.
Moet je verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 11 - Quiz

Je zoekt 'ervaring' en bent bij de letter g.
Moet je verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 12 - Quiz

Je zoekt het woord 'inventaris'. Je bent bij icoontje-immens. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 13 - Quiz

Je zoekt het woord 'aardbeving'. Je bent bij achternaam-adviseren. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 14 - Quiz

Je zoekt het woord 'weerstand'. Je bent bij walnoot-wasbeer. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 15 - Quiz

Je zoekt het woord 'misdaad'. Je bent bij moeilijkheid-monsterlijk. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 16 - Quiz

Je zoekt het woord 'naaldboom'. Je bent bij netjes-nikab. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 17 - Quiz

Je zoekt het woord 'standpunt'. Je bent bij spookrijder-spruit. Verder of terug bladeren?
A
verder
B
terug

Slide 18 - Quiz

Tussen welke 2 woorden?
opstand
A
opgave-oplopen
B
oplossen-opschieten
C
opschudding-opvolgen

Slide 19 - Quiz

Tussen welke 2 woorden?
verheffen
A
vergezellen-verkennen
B
verkeren-verliezen
C
verlof-vernielen

Slide 20 - Quiz

Tussen welke 2 woorden?
overheid
A
organist-overeenkomen
B
overeenkomst-overrompelen
C
overschatten-overzicht

Slide 21 - Quiz