Nederlands klas 2 periode 3 les 4 (spelling en brief)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Programma

• terugblik
• spelling
• uitleg schrijfopdracht 

Wat weet je nog van de vorige les?

Doel van deze les

• Je weet hoe je bepaalde woorden spelt.
• Je weet hoe je de schrijfopdracht moet maken.  

Met 'ei' of 'ij'

• De achtervoegsels - heid, -lei en -teit worden met "ei" gespeld.  
• De achtervoegsels -ij, -lijk, -nij en -rij worden met "ij" gespeld.

Noteer woorden met -heid, -lei en -teit

Noteer woorden met het achtervoegsel -lijk, -nij en -ij

ei of ij

• Wij bereiden een maaltijd.
• Wij berijden een paard. 
• De voorzitter leidt de vergadering.
• De gevallen fietser lijdt pijn.
• Dat pad gaat steil omhoog.
• De schrijfster heeft een mooie stijl.

c of k?

De meeste Nederlandse woorden die met een k worden uitgesproken, schrijf je met een k. 

Kat

klok

Woorden uit een andere taal

• soms met een c
• soms met een k
• moet je uit je hoofd leren 

insect

contract

'i', 'ie' of 'y'

• januari, februari (maanden)
• academici, politici (bepaalde meervoudsvormen)
• typisch, praktisch (uitgang - isch)
• commissie, politie (aan het einde van het woord)

Uitzonderingen

• Er zijn altijd uitzonderingen
• Leer de woordjes uit je hoofd. 
• 
  

Meer weten en meer woordjes?

Vlekkeloos Nederlands

paragraaf 4.4

paragraaf 4.5

paragraaf 4.7

Hoe ga jij oefenen?

Hoe goed ben jij in spelling?

klik op de links in de chat

De schrijfopdracht

Wat neem je mee van deze les?

Welk cijfer geef je deze les?

010