Week 14

English
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:

  • Lesson 1: Theme 3J + Thanksgiving
  • Lesson 2: Slim Stampen: Theme Words B-D-I & Stone 7
  • Lesson 3: SO + Theme 3H

Slide 2 - Slide

Aims
- Je kunt specifieke informatie uit een tekst halen.
- Je kunt een misdaad beschrijven in het Engels.
- Je kunt both, each, all, every en none correct gebruiken.
- Je weet waarom Thanksgiving wordt gevierd.

Slide 3 - Slide

Lesson 1: Law & Order

Slide 4 - Slide

Check Homework
  • Finish exercises 21-24 (p. 61-63 Activity Book)
  • Study the Theme Words from B-D-I (p. 41/42 Textbook).
  • Study Stone 7


SO Theme 3: Theme Words B-D-I + Stone 7: 2 December


Slide 5 - Slide

3J: Grammar
I saw both children go to school.     = beide/allebei
                                                                           2 dingen, personen, dieren


She wore bracelets on each arm.   =  elk/elke
                                                                           2 of meer dingen, personen, dieren


All countries have a flag.                       = alle/allemaal
Josh plays football every Monday    = iedere
None of the prisoners could escape. = (geen/niet een)
                                                                                3 of meer dingen, personen, dieren.




Slide 6 - Slide

3J: Grammar-Check
1.   They go to church ___________ Sunday.
2. John and Sarah _________ received an award.
3.  He has a small tattoo on _________ arm.
4. I lost _______ my money during a game of poker.
5.  Luckily __________ of the drivers were injured during the pile-up (=kettingbotsing).

all- each- every - none- both

Slide 7 - Slide

3J: Grammar
Wat:
Exercise 25: bekijk Grammar 7 op p. 39 (textbook) en omcirkel het juiste woord.
Exercise 26: maak het gesprek af met de juiste woorden. Je mag de woorden meerdere keren gebruiken.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden over 15 minuten nakijken.
Klaar:  maak opdracht 21-24 op p.61 af.
             leer de woorden van B-D-I op p. 41/42 (textbook)
             leer Stone 7 op p. 38 (textbook)

timer
15:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Thanksgiving

Slide 10 - Mind map

Thanksgiving
Watch the video and answer questions 1-9.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Homework

  • Study the Theme Words from B-D-I (p. 41/42 Textbook).
  • Study Stone 7 on p.38


Slide 13 - Slide

Lesson 2: Law & Order

Slide 14 - Slide

Previous Lesson
3J-Grammar: exercise 25-26 & Thanksgiving

both-each-every-all-none

Slide 15 - Slide

Vertaal de woorden en zinnen.

1.  guilty
2. witness
3. shoplifter
4. damage
5. direction
6. arrest
7. several
8. Detectives questioned all of the shop's employees.
9. Witnesses recognised both suspects.

Vertaal de woorden.

1. rechter
2. boete/beboeten
3. geheim
4. internetcrimineel
5. wet
6. zakkenroller

Slide 16 - Slide

Vertaal de woorden en zinnen.

1.  guilty > schuldig
2. witness > getuige
3. shoplifter > winkeldief
4. damage > beschadigen
5. direction > richting
6. arrest > arresteren
7. several > verscheidene
8.Detectives questioned all of the shop's employees. >  Rechercheurs ondervragen alle winkelmedewerkers.
9. Witnesses recognised both suspects. Getuigen herkenden beide verdachten.

Vertaal de woorden.

1. rechter > judge
2. boete/beboeten > fine
3. geheim > secret
4. internetcrimineel > cyber criminal
5. wet > law
6. zakkenroller > pickpocket

Slide 17 - Slide

Slim Stampen
Theme 3: Vocabulary B-D-I
                     Stone 7

Test Yourself: Exercise 1-Vocabulary
                             Exercise 4 - Stones

Slide 18 - Slide

Homework

  • Study the Theme Words from B-D-I (p. 41/42 Textbook).
  • Study Stone 7 on p.38


Slide 19 - Slide

Lesson 3: Law & Order

Slide 20 - Slide

SO: Theme Words+ Stone 7
Vertaal de woorden (1-10) van het Engels naar het Nederlands.
Vertaal de woorden (11-20) van het Nederlands naar het Engels.
Vertaal de zinnen (21-25) van het Engels naar het Nederlands.

Klaar:  -leg het toetspapier omgedraaid op je tafel. 
              - wacht in stilte, op je plaats tot iedereen klaar is.
             - maak een tekening op de achterkant.
             

Slide 21 - Slide

3K: Watching
Wat:
Exercise 27: lees de twee samenvattingen goed door en  kijk vervolgens naar Detective in a play. Kruis de juiste samenvatting aan.
Hoe: klassikaal kijken en zelfstandig antwoorden noteren.


Slide 22 - Slide

3H: Reading
Wat:
Exercise 18: bekijk de tekst op p. 36 (textbook), maar lees de tekst nog niet. Beantwoord vraag 1-6 in het Nederlands.
Exercise 19: lees de tekst op p. 36 (textbook) en vul het schema in. Noem voor elk onderdeel van het museum 2 dingen die de auteur leuk vond en niet leuk vond.
Exercise 20: lees de tekst nogmaals en beantwoord vraag 1-6.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden de komende les nakijken.


Slide 23 - Slide

Homework
Maak exercise 18-19-20 p. 60-61 Activity Book A

Neem volgende les het Textbook en Activity Book A & B mee.

Slide 24 - Slide