Quiz schrijven

Quiz schrijven
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Quiz schrijven

Slide 1 - Slide

‘Geachte heer’ en ‘Beste Aisha’ zijn voorbeelden van een aanhef
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

De afzender is de persoon waar de brief naar toe moet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Bij een zakelijke brief zet je de datum, bij een e-mail hoeft dat niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Bij adressering schrijf je het onderwerp van de brief.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Bij een e-mail hoef je geen aanhef te schrijven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Tussen elk onderdeel van de brief zet je witregels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Na de aanhef en na de groet komt een komma
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Voor het onderwerp van een brief schrijf je ‘Betreft:’
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Als afsluiting van een sollicitatiebrief schrijf je “Tot snel”.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Jouw naam en adres staan onderaan de brief.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz