H2 -K4 Paragraf E: Grammatik zwakke werkwoorden + voltooid deelwoord

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H2 - Woche 46 - Stunde 3

Planung

Wiederholung: zwakke werkwoorden o.t.t & zwakke werkwoorden voltooid deelwoord  + selbständig arbeiten

Wochenaufgaben abschließen

Prüfung Grammatik 1 (V2duF) = 

volgende week

Ziele

• Je kunt de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

• Je kunt het voltooid deelwoord gebruiken.

	such en	tanz en
ich	e	e
du	st	t
er/sie/ es	t	t
wir	en	en
ihr	t	t
sie/Sie	en	en

Zwakke werkwoorden o.t.t.

regel = stam + uitgang (esttenten)

Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Duits? Noteer de hoofdregel.

Wanneer gebruik je geen ge- voor het voltooid deelwoord? Noteer ook een voorbeeld.

Voltooid deelwoord?

Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Voltooid deelwoord?

Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Voltooid deelwoord?

Die Mannschaft hat gestern ______(trainieren)

Voltooid deelwoord?

Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Voltooid deelwoord?

Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen)

Kapitel 4 - Grammatik (E)

Online machen: Paragraf E: Grammatik Aufgabe 18 - 27 (=> weektaak) 

Hilfsmittel: Buch Lernübersicht K4 (Seite 134)

Fertig (klaar) = 

• 1. Verbeteren / afmaken Kapitel 3 Paragraf E: Grammatik 
• 2. Slim Stampen: Paragraf B: Kies 4 & Invul 4 (80% of >)
  
• 3. Slim Stampen: Overhoren Lernliste D-N  & N-D(80% of >)

Fragen: Melde dich bei der Lehrerin

Lernziel erreicht?

• Je kunt de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

• Je kunt het voltooid deelwoord gebruiken.

Du .... (schreiben) morgen einen Test in Mathe.
Felix .... (tanzt) gern in seiner Freizeit.
... (gehen) ihr gern in die Schule?

Ich habe Physik ... (studieren).
Wir haben zehn Jahre in Berlin .... (wohnen).
Hast du mit dem Job viel Geld ... (verdienen)?

nächste Stunde

Wochenaufgaben checken: Kapitel 4 Paragraf E + Slim Stampen 

Grammatik: wiederholen zwakke werkwoorden o.t.t. & voltooid deelwoord

der Stundenplan

Arbeite zu zweit. Stel om de beurt een vraag. De vrag wordt in in een volledige Duitse zin bentwoord met. in het antwoord zit: Zeit, Fach und Tag. 

Bespiel:

Frage: Wann hast du Deutsch?

Antwort:

Ich habe am Montag um fünf vor acht Deutsch.