5.2 Prijs bepalen

5.2 Wat wordt de prijs?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5.2 Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Slide

nakijken 5.1
vragen?
uitleg 5.2
5.2 maken
quiz
doelstellingen
rekenen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat de inkoopprijs is.
  • Je weet wat de brutowinstopslag is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat de verkoopprijs is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Slide 3 - Slide

Begrippen
  • inkoopprijs: prijs die winkelier betaalt voor product dat hij later verkoopt
  • brutowinstopslag = bedrag dat winkelier bij de inkoopprijs optelt om winst te maken 
  • verkoopprijs = bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt. 

Slide 4 - Slide

Het spel Rummikub hebben we voor €20,- ingekocht. De brutowinstopslag is 75%. Wat is de verkoopprijs?
Verkoopprijs= Inkoopprijs + brutowinstopslag
verkoopprijs = 20
winstopslag - 75%

20: 100 x * 0,75 = 15 winstopslag
20 + 15 = €35 verkoopprijs

Slide 5 - Slide

Monopoly Nijmegen Vierdaagse wordt verkocht voor €38,-. Dit spel is ingekocht voor €23. Wat is de brutowinstopslag in %?
Verkoopprijs= inkoopprijs + brutowinstopslag
  • verkoopprijs- inkoopprijs = opslag 
  • 38 - 23 = 15

  • 15 : 23 * 100 =  54,2%

Slide 6 - Slide

Afzet + Omzet
Afzet: Het aantal verkochte producten.
Omzet: Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt voor de verkoop van producten.

Slide 7 - Slide

Omzet berekenen
  • Omzet= afzet *verkoopprijs

  • Afzet: 13  stuks. Monopolys.
  • verkoopprijs= 25 euro

  • Wat is de omzet? bereken deze!  

Slide 8 - Slide

Aan de slag: 5.2 wat wordt de prijs?
blz 134 t/m 135

opdracht 21 t/m 35
10 minuten in stilte 
Klaar? = Schrijf de begrippen over

Slide 9 - Slide

QUIZ

Slide 10 - Slide

De omzet is €560,-.
Éen spel kost €40,-. Wat is de afzet?
A
10 stuks
B
14 stuks
C
28 stuks
D
30 stuks

Slide 11 - Quiz


Monopoly Nijmegen Vierdaagse wordt verkocht voor €38,-. Dit spel is ingekocht voor €23. Wat is de brutowinstopslag?
A
€12,-
B
€20,-
C
€15,-
D
€23,-

Slide 12 - Quiz

De afzet is 10 stuks van Monopoly. De verkoopprijs voor één Monopoly is €30,-. Wat is de omzet?
A
€3,-
B
€300,-
C
€10
D
€100

Slide 13 - Quiz

Het spel Rummikub hebben we voor €20,- ingekocht. De brutowinstopslag is 75%. Wat is de verkoopprijs?
A
€30,-
B
€15,-
C
€27,-
D
€35,-

Slide 14 - Quiz

Waarover wordt er gesproken?
'Een patatboer koopt diepvriespatat bij de groothandel voor €150.'
A
Inkoopprijs
B
Verkoopprijs
C
Brutowinstopslag

Slide 15 - Quiz

Verkoopprijs
Inkoopprijs
De prijs waarvoor je de producten verkoopt.
De prijs die je als winkelier voor de producten betaalt.

Slide 16 - Drag question

De brutowinstopslag kan een percentage zijn, maar ook een bedrag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Leerdoelen
  • Je weet wat de inkoopprijs is.
  • Je weet wat de brutowinstopslag is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat de verkoopprijs is en je kunt deze berekenen.
  • Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Slide 18 - Slide

Rekenen
blz 154
opdracht 4, 5, 6,7
10 minuten af!

klaar? maak 5.2 af


Slide 19 - Slide