Economische quiz over hoofdstuk 1

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften
B
de luxe behoeften

Slide 2 - Quiz

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften
B
de luxe behoeften

Slide 3 - Quiz

Welke soorten behoeften kennen we binnen de economie?
A
Primaire behoeften
B
Secundaire behoeften
C
Primaire & Secundaire behoeften
D
Geen van allen

Slide 4 - Quiz

welvaart
A
wel een waarde
B
geen waarde

Slide 5 - Quiz

Zelfvoorziening komt meestal voor in gebieden die
A
rijk zijn
B
ontwikkeld zijn
C
arm zijn

Slide 6 - Quiz

een groentetuin hebben is
A
ambachtelijke productie
B
zelfvoorziening
C
industriële productie

Slide 7 - Quiz

Wat is een consument?
A
koper
B
verkoper

Slide 8 - Quiz

Hoe worden de 6 P's ook wel genoemd?
A
Marketingmix of marketingdoelen
B
Marketingmix of marketinginstrumenten
C
Marketingdoelen of marketinginstrumenten
D
Marketinginstrumenten of marketingbestek

Slide 9 - Quiz

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 10 - Quiz

Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
A
budgetteren
B
restwaarde
C
reserveren

Slide 11 - Quiz

Een nieuwe PS4?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven

Slide 12 - Quiz

Juist of onjuist?
Het indexcijfer is altijd 100 of hoger.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Het indexcijfer is in het basisjaar altijd 100.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er met de koopkracht als er sprake is van inflatie?
A
De koopkracht blijft gelijk
B
De koopkracht neemt toe
C
De koopkracht neemt af

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

2 X € 1,65 = € 3,30  / 100%  = € 0,033 = 1%
€ 0,033 x 20% = € 0,66  = de korting
100% -20% = 80%
€ 0,033 x 80% = € 2,64 te betalen

Slide 17 - Slide

3 x € 1,65 x (70/100) = € 3,46

Slide 18 - Slide

4 stuks X € 1,65 X 0,60 = € 3,96

100% - 40% korting = 60% betalen.
60/100 = 0 ,60

Slide 19 - Slide

Zelf aan de slag
Lees groene blok pagina 12 of start direct met opgaven
12    13   14  op pagina 13


Slide 20 - Slide