2kb spelling 224-225

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2kb spelling b224-225

Het bijvoeglijk naamwoord.

Wat weet je al?

Een bijvoeglijk  naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen)

In deze les leer je hoe je BNW correct spelt.

De meeste bnw hebben een korte (zonder e)en een langere (met een e) vorm

het toetje is lekker; het lekkere toetje; een lekker toetje

de vakantie was lang; de lange vakantie; een lange vakantie.

Het is heel makkelijk om van de korte versie van een bvn, de langerE te maken.

 Je voegt gewoon een E toe.

goed--> goede

fout-->foute

recht--> rechte

Maar:

krom--> kromME

plat--> platTe

dik--> dikKE

fit-->fitTE

Soms moet de medeklinker aan het eind verdubbeld worden

Nog een feit om te onthouden:

Soms verandert dr f in een v

lief--> lieve

of de s in een z

grijs-->grijze

En ook moet je af en toe een klinker weglaten

langzaam-->langzame

Maar de echte uizonderingen zijn:

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

materialen zoals hout, zilver, papier, wol schrijf je met een -N- aan het eind.

Houten stoel                               papieren huis

zilveren ring                                wollen trui

Maar ook bij materialen is er weer een uitzondering:

vooral nieuwere stoffen zoals:

aluminium, plastic, fleece, polyester blijven onveranderd.

een fleece deken

een plastic bakje

een polyester jurk

Schrijf correct:
lief--> het ........ hondje

Welke is de correcte spelling van het bijvoeglijk naamwoord 'lekker' in de meervoudsvorm?

1. lekkere
2. lekkers
3. lekkeren
4. lekkerst

De ......... tandarts

In het boek gaan we nog meer oefenen.

Op blz. 224 en 225 moet je nu maken opdracht 1 t/m 8