This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Bij een vergelijking hoort meestal het woordje ALS of LIJKT.
Lees: ZOALS --> IS NET
Zo ziek als een hond.
Je lijkt wel een verzopen hond.
Wat een vuile hond, ben jij!
Bijvoorbeeld:
- DIE ZWIJNENSTAL moet je eerst opruimen.
- DIE KLEUTER zit in 5 VWO.
Metaforen komen vaak voor in spreekwoorden
Bijvoorbeeld:
- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen
- Die kozijnen schreeuwen om een verfbeurt.
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon, je kent menselijke eigenschappen toe aan een ' dood' ding. Bijvoorbeeld:
De zon streelde onze wangen
Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Schreeuwende kleuren
Papier is geduldig
Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.