4 Havo Katern 4 RUILEN OVER TIJD (H1 t/m H3 en vooruitblik op H2)

Oefenvragen 
Hierbij de oefen vragen voor katern 4 
Hoe maak je dat?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenvragen 
Hierbij de oefen vragen voor katern 4 
Hoe maak je dat?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Je maandelijkse inkomen is een
A
voorraadgrootheid
B
stroomgrootheid

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

De overheidsschuld is een
A
voorraadgrootheid
B
stroomgrootheid

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Bij de AOW wordt gebruik gemaakt van het
A
Kapitaaldekkingsstelsel
B
Omslagstelsel
C
Premiedekkingsstelsel
D
Geld van de ouderen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit wat het kapitaaldekkingsstelsel is.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Waarom is het volgen van een studie ook wel "ruilen over tijd"

Slide 6 - Open question

This item has no instructions


Is hier sprake van intertemporele substitutie?
A
Nee, want er wordt hier geen geld geruild over de tijd.
B
Nee, er wordt hier alleen naar de consumenten kant gekeken -> geen handel.
C
Ja, op puntA is er de mogelijk om te handelen met je geld als consument
D
Ja, want op puntA is het mogelijk om de consumptie te ruilen over de tijd.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de levensloop heb je te maken met ruilen over de tijd. Wat is een voorbeeld van ruilen over de tijd?
A
het kopen van schaarse goederen
B
lenen voor de studie
C
pensioen volgens het omslagstelsel
D
het krijgen van een uitkering

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De afschrijvingskosten op de resultatenrekening zijn een goed voorbeeld van ‘ruilen over de tijd’. De afschrijvingskosten worden op het moment van afschrijven ? door het bedrijf als uitgave betaald.
A
wel
B
niet

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Als de overheid de belastingen verhoogt om de zorgkosten in verband met de vergrijzing te betalen, vindt er ruilen over de tijd plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Als de overheid geld leent voor de aanleg van wegen is er sprake van ruil over de tijd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Ruilen over de tijd laat zich het best beschrijven als..
A
vervroegen van consumptie
B
uitstellen van consumptie
C
rente betalen
D
inkomen en koopkracht verschuiven tussen heden en toekomst

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de levensloop heb je te maken met ruilen over de tijd. Wat is een voorbeeld van ruilen over de tijd?
A
het kopen van schaarse goederen
B
Studeren
C
belasting betalen
D
het krijgen van een AOW uitkering

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Een pensioen is een goed voorbeeld van ruilen over tijd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Sommige ouders helpen hun kind met een lening voor bijvoorbeeld het kopen van een huis.
Wat heeft dit te maken met ruilen over tijd?
A
Kinderen zien nu af van (toekomstige) consumptie
B
Ouders zien nu af van (toekomstige) consumptie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

I: lenen is Ruilen over Tijd van het heden naar de toekomst
II: sparen is Ruilen over Tijd van de toekomst naar heden.
A
Beiden juist
B
Beiden onjuist
C
Alleen I juist
D
Alleen II juist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

I: Bij de AOW is er sprake van Ruilen Over Tijd
II: Bij pensioen is er sprake van Intergenerationele solidariteit
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
alleen I juist
D
alleen II juist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Bij consumptie is altijd sprake van ruilen over tijd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Als je consumeert besteed je nu en is er geen sprake van het uitstellen van consumptie.

Bron: LWEO, Jong en oud 5e druk.
Wat bedoelen we met ruilen over de tijd door middel van sparen?
A
Het verplaatsen van geld naar de bank
B
Het verplaatsen van geld naar achteren in de tijd
C
Het verplaatsen van geld naar voren in de tijd
D
het verplaatsen van geld naar een spaarvarken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN voorbeeld van
ruilen over de tijd?
A
Je betaalt maandelijks premie voor je pensioen.
B
Je koopt met een persoonlijke lening een nieuwe wasmachine.
C
Je betaalt elke maand huur voor je woning.
D
Je koopt een telefoon op afbetaling.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

I. Rente is een voorbeeld van ruilen over de tijd.
II. Hogere rente bevordert sparen en lenen.
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke van de 2 is er sprake van ruilen over tijd?

Kapitaaldekkingsstelsel of omslagstelsel?
A
Kapitaaldekkingsstelsel
B
Omslagstelsel
C
Beide
D
Geen van beiden

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Als je gaat studeren kies je voor een investering in je .............
A
Kapitaal
B
Menselijke kapitaal
C
Verdiencapaciteiten
D
Ruilen over de tijd

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke van de 3 pijlers is er geen sprake van ruilen over de tijd?
A
Bedrijfspensioen
B
Geen van allen
C
A.O.W (basispensioen)
D
Vrijwillige pensioenopbouw

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De AOW is een voorbeeld van ruilen over tijd.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Het synoniem voor ruilen over tijd is:
A
Substitutiegoed
B
Intertemporele subsitutie
C
interval substitutie
D
Interval substitutiegoed

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De intertemporele budgetlijn geeft ruilen in de tijd aan in een model.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Hoe doet de overheid aan ruilen over tijd?
A
Investeren in onderwijs
B
Kopen van straatlantaarns
C
Uitgeven van staatsobligaties
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Intertemporele substitutie is ....
A
hetzelfde als ruilen over de tijd
B
consumptie vervroegen
C
sparen
D
hetzelfde als lenen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions