weefsels

Welke weefsels zie je + functie?
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AnatomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welke weefsels zie je + functie?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kunt benoemen wat de 3 functies van dekweefsel zijn
2. je kunt in een afbeelding aangeven waar de verschillende typen dekweefsel zich bevinden
3. je kunt de bouw en functie van klierepitheel beschrijven
4. je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen exocriene en endocriene klieren.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is een weefsel?
A
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
B
Een paar organen
C
Een groep orgaanstelsels
D
Hetzelfde als een cel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke 4 soorten weefsels bestaat je lichaam?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Weefsels
- Dekweefsel: epitheel en klierweefsel
- Steunweefsel: bindweefsel, kraakbeenweefsel, botweefsel, vloeibaar steunweefsel
- Spierweefsel: dwarsgestreept spierweefsel, glad spierweefsel en hartspierweefsel
- Zenuwweefsel: zenuwcellen en steuncellen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Klierepitheel
Klierweefsel bestaat uit epitheelcellen die alleen maar een secretiefunctie hebben( secretie is uitscheiden) 
 
Exocrien en endocrien

Slide 12 - Slide

exocrien heeft afvoerbuis, voert dus iets af ( borsten, zweet, darm, speeksel, talg) 

Endocriene klieren hebben geen afvoerbuis en geven hun product rechtstreeks aan het bloed af. Dit proces heet interne secretie. De afscheidingsproducten van endocriene klieren zijn altijd hormonen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3.2 Steunweefsel
Hebben een verbindende, verzorgende of steunende functie
4 typen:
- bindweefsel
- kraakbeenweefsel
- botweefsel
- vloeibaar steunweefsel

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
- maak een mindmap van elk type steunweefsel erin verwerkt
- zorg dat je de steunweefsels dikgedrukt maakt en schrijf de betekenis erbij
- schrijf bij elk in max 3 zinnen op wat kenmerkend is (lees eerst de tekst en kijk dan evt bij begrippen wat daar staat)
Zorg dat je begrijpt wat je opschrijft
Doel: benoemt, onderscheidt en beschrijft de verschillende soorten steunweefsel op basis van functies en eigenschappen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

3.3 Spierweefsel
Spierweefsel bestaat uit spiercellen
De spiercellen zijn opgevuld met eiwitketens: myofibrillen
Als de spier geprikkeld wordt schuiven de draadjes in elkaar: actine en myosine
De spiercel wordt dan een beetje korter: contractiliteit
Het in elkaar schuiven kost energie
Het weer uit elkaar schuiven kost geen energie
Spierweefsel is goed doorbloed.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Soorten spierweefsel
dwarsgestreept spierweefsel: skeletspieren


glad spierweefsel: zit in de organen (maag,darmen, blaas, baarmoeder) en bloedvaten


hartspierweefsel: zit alleen in het hart

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Dwarsgestreept spierweefsel
Willekeurig

Glad spierweefsel
Onwillekeurig

Hartspierweefsel
Onwillekeurig

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat voor soort spierweefsel is glad spierweefsel?
A
Onwillekeurig
B
Willekeurig

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

3.4 zenuwweefsel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

zenuwweefsel

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De zenuwcel is een grote cel met veel uitlopers: meerdere dendrieten en één neuriet of axon
De dendrieten brengen de impuls naar de cel toe
De axon geleidt de impuls van de cel af
Axonen kunnen erg lang worden
Axonen hebben een isolerend wit laagje: myelineschede
Myeline is vetachtig en beschermt de axon
Waar vind je ‘de insnoeringen van Ranvier’?


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Latijns woord
voor dekweefsel

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Wat heb je geleerd
over weefsels?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kunt benoemen wat de 3 functies van dekweefsel zijn
2. je kunt in een afbeelding aangeven waar de verschillende typen dekweefsel zich bevinden
3. je kunt de bouw en functie van klierepitheel beschrijven
4. je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen exocriene en endocriene klieren.
Zijn deze behaald??

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is GEEN orgaanstelsel?
A
Huid
B
Luchtwegen
C
Ruggenmerg
D
Bloedvatenstelsel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een groep cellen vormt samen een........
A
Weefsel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Organisme

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De juiste volgorde van groot naar klein:
A
orgaan, cel, weefsel
B
weefsel, orgaan, cel
C
cel, weefsel, orgaan
D
orgaan, weefsel, cel

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een organisme bestaat uit cellen, orgaanstelsels, organen en weefsels. Zet deze in de juiste volgorde van groot naar klein.
Grootst
Kleinst
Cellen
Orgaanstelsels
Organen
Weefsels

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Wat ging er goed deze les?
Wat ging er niet zo goed deze les?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions