ABR7 04.03.2025

Welkom!
04.03.2025
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AndersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Welkom!
04.03.2025

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik 
  • Rest 1.5
  • 1.6
  • (Start 1.7)
  • Spel
  • Het nieuws in makkelijke taal
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Bespreken huiswerk
  • 1.4 opdr. 54
  • 1.5 opdr. 60 t/m 68
  • (Herhalen tekst + blauwe woorden!?)

Slide 3 - Slide

1.5
  • Maak tweetallen
  • Bekijk opdr. 69
  • Cursist A: leest de vragen
  • Cursist B: geeft antwoord. Gebruik het woord tussen haakjes.
  • Klaar? Draai de rollen om 

Slide 4 - Slide

1.5
  • Pak werkblad 1.5 
  • Je gaat een bericht voor een website schrijven
  • Klaar? Controleer je werk en gebruik de checklist
  • Bespreken

Slide 5 - Slide

1.5
  • Blauwe woorden (blz. 29) 

Slide 6 - Slide

1.5
  • Maak tweetallen
  • Bekijk opdr. 71
  • Bekijk samen de praatplaat
  • Maak samen opdr. 71
  • Bespreken

Slide 7 - Slide

1.5
  • Herhaling voltooide tijd
  • Maak tweetallen
  • Bekijk nog een keer de praatplaat
  • Bespreek samen: wat heeft iedereen gedaan? 
  • Gebruik de voltooide tijd in de zinnen 

Slide 8 - Slide

1.5
  • Maak tweetallen
  • Bekijk nog een keer de praatplaat 
  • Bekijk nog een keer de blauwe woorden van blz. 30
  • Cursist A: stelt een vraag met een van de blauwe woorden. 
  • Cursist B: geeft antwoord
  • Klaar? Draai de rollen om

Slide 9 - Slide

1.6
  • Hobby's 
  • Heb je een hobby?
  • Wat is jouw hobby?
  • Doe je jouw hobby vaak?

Slide 10 - Slide

1.6
  • Luister naar de tekst (1.6)
  • Maak opdr. 74
  • Bespreken 
  • Luister nog een keer naar de tekst
  • Maak opdr. 75
  • Bespreken
  • Luister nog een keer naar de tekst 
  • Maak opdr. 76
  • Bespreken

Slide 11 - Slide

1.6
  • Lees het transcript
  • Oefen samen het gesprek  

Slide 12 - Slide

1.6
  • Bekijk het ''rode blokje'' op blz. 31
  • Sommige uitdrukkingen hebben een vaste combinatie
  • Bijvoorbeeld:
  • om te + hele werkwoord
  • voorzetsel + zelfstandig naamwoord
  • voorzetsel + hele werkwoord

Slide 13 - Slide

1.6
  • Maak zelfstandig opdr. 77 en 78
  • Bespreken 

Slide 14 - Slide

1.6
  • Bekijk nu het ''rode blokje'' op blz. 32
  • Samen luisteren opdr. 79

Slide 15 - Slide

1.6
  • Maak tweetallen
  • Oefen nu samen met opdr. 80
  • Spreek daarna samen over hobby's (opdr. 81)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

1.6
  • Bekijk het ''rode blokje'' op blz. 32
  • Hoe gebruik je ''aan het''?
  • Voorbeeldzin: De mensen zijn aan het wachten op de bus.
  • Het eerste werkwoord is een vorm van zijn
  • De rest van de zin staat tussen het eerste werkwoord en aan het.
  • Het hele werkwoord staat aan het einde van de zin.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

1.6
  • Vul zelfstandig opdr. 82 in. 
  • Bespreken 

Slide 20 - Slide

1.6
  • Maak tweetallen
  • Maak samen opdr. 83 en 84
  • Bespreken 

Slide 21 - Slide

1.6
  • Opdr. 85
  • Maak nieuwe tweetallen
  • Pak een praatplaat
  • Cursist A kiest een persoon en stelt een vraag.
  • Cursist B geeft antwoord.
  • Nu kiest cursist B een persoon en stelt een vraag.
  • Cursist A geeft antwoord.
  • Herhaal de opdracht.

Slide 22 - Slide

1.6
  • Opdr. 86 
  • Maak nieuwe tweetallen
  • Gebruik de praatplaat nog een keer
  • Cursist A kiest een persoon. Beschrijf wat hij/zij aan het doen is. 
  • Cursist B raadt de persoon. 
  • Nu kiest cursist B een persoon en B beschrijft wat hij/zij aan het doen is.
  • Cursist A raadt de persoon.
  • Herhaal de opdracht. 

Slide 23 - Slide

1.7
  • Blauwe woorden (blz. 35 + 36) 
  • Vul de test van opdr. 88 in 
  • Na het invullen bekijk je het resultaat (opdr. 89)

Slide 24 - Slide

1.7
  • Maak zelfstandig opdr. 90, 91 en 92  
  • Bespreken

Slide 25 - Slide

1.7
  • Oefen in tweetallen opdr. 93
  • Maak samen opdr. 94
  • Bespreken

Slide 26 - Slide

1.7
  • Samen lezen tekst (blz. 38)
  • Maak nu zelfstandig opdr. 95
  • Bespreken  

Slide 27 - Slide

Nieuws in makkelijke taal
  • Pak taalkaart 6
  • Kijk naar het nieuws
  • Vul de taalkaart in 
  • Bespreken

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Spel
  • Woordbingo 
  • Schrijf 9 woorden op van 1.5 (blz. 27 en blz. 29) 
  • Schrijf 7 woorden op van 1.7 (blz. 35 en blz. 36)

Slide 30 - Slide

Spel
Geen ja/geen nee/geen ''eh''
  • (Voorbereiding: noteer een aantal vragen als hulpmiddel)
  • Cursist A: Stelt vragen
  • Cursist B: Geeft antwoord
  • Cursist B: Mag geen ja/nee/eh zeggen
  • Zegt cursist B het toch? AF! 
  • Draai de rollen

Slide 31 - Slide

Afsluiting

Slide 32 - Slide