This lesson contains 32 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 180 min
Items in this lesson
Welkom!
14.03.2025
Slide 1 - Slide
Planning
Voorstellen
1.3
1.4
(1.5)
Slide 2 - Slide
1.3
Bekijk je taalpaspoort uit het praktijkboek.
Bekijk de vragen over lezen.
Wat lees jij in jouw taal?
Wat lees jij in het Nederlands?
Slide 3 - Slide
1.3
Bekijk het oranje blokje op blz. 20
Bekijk de blauwe woorden
Bekijk opdr. 43
Lees tekst A. B en C
Beantwoord opdr. 43
Bespreken
Slide 4 - Slide
1.3
Bekijk opdr. 44
Maak opdr. 44
Bespreken
Slide 5 - Slide
1.4
Je gaat zo luisteren naar een lied ''Het is weer vrijdag''. Waar gaat het lied over, denk je?
Luister naar het lied
Welke foto van opdr. 48 past het beste bij het lied volgens jou?
Waarom?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
1.4
Luister nog een keer naar het lied
Schrijf zo veel mogelijk woorden op die je hoort
Bespreken:
welke woorden heb je gehoord?
waar gaat het lied over?
Slide 8 - Slide
1.4
Je krijgt een kaartje met een woord
Luister nog een keer naar het lied
Hoor je jouw woord? Doe je kaartje omhoog
Slide 9 - Slide
1.4
Refrein
Wat betekent refrein, denk je?
Bekijk opdr. 51
Luister nog een keer naar het refrein
Vul de woorden in
Bespreken
Slide 10 - Slide
1.4
Pak de tekst van het lied
Lees de tekst
Welke woorden ken je niet? Onderstreep de woorden
Welke woorden moet je begrijpen om te weten waar het lied over gaat, denk je?
Zet een rondje om deze woorden
Bespreken
Slide 11 - Slide
1.4
Woorden leren
Klassikaal bespreken
Slide 12 - Slide
Nieuwe woorden leren
Slide 13 - Slide
1.4
Maak zelfstandig opdr. 54 en 55
Klaar? Bespreek je antwoorden met je medecursist
Klassikaal bespreken
Slide 14 - Slide
1.4
Bekijk opdr. 56
Hoe ga jij nieuwe woorden leren?
Klassikaal bespreken
Slide 15 - Slide
1.4
Maak tweetallen
Pak werkblad 1.4c
Cursist A: kiest een woord van het werkblad
Cursist A: geef cursist B een taak. Kies uit de opdracht de taak.
Klaar? Draai de rollen om
Slide 16 - Slide
1.4
Bekijk opdr. 59
Je hebt naar het lied ''Het is weer vrijdag'' geluisterd.
Schrijf nu een eigen stukje van het lied!
Bespreken
Slide 17 - Slide
1.5
Vrije tijd en hobby's
Wat doe je in je vrije tijd?
Heb je hobby's? Welke?
Slide 18 - Slide
1.5
Blauwe woorden (blz. 27)
Slide 19 - Slide
1.5
Oriënterend lezen
Wat betekent oriënterend lezen, denk je?
Maak zelfstandig opdr. 61
Bespreken
Slide 20 - Slide
1.5
Samen lezen: tekst ''Het hobbyhuis''
Bekijk opdr. 63
Klassikaal bespreken
Slide 21 - Slide
1.5
Maak zelfstandig opdr. 64, 65, 66, 67 en 68
Bespreken
Slide 22 - Slide
1.5
Maak tweetallen
Bekijk opdr. 69
Cursist A: leest de vragen
Cursist B: geeft antwoord. Gebruik het woord tussen haakjes.
Klaar? Draai de rollen om
Slide 23 - Slide
1.5
Pak werkblad 1.5
Je gaat een bericht voor een website schrijven
Klaar? Controleer je werk en gebruik de checklist
Bespreken
Slide 24 - Slide
1.5
Blauwe woorden (blz. 29)
Slide 25 - Slide
1.5
Maak tweetallen
Bekijk opdr. 71
Bekijk samen de praatplaat
Maak samen opdr. 71
Bespreken
Slide 26 - Slide
Voltooide tijd
Stappenplan voltooid deelwoord:
1. Kijk naar het hele werkwoord en haal -en weg en maak de ik-vorm.
--> stoppen --> -en: stopp --> ik-vorm: stop
2. Kijk naar de laatste letter.
Laatste letter een s, f, t, k, ch of p? (ezelsbruggetje: 't kofschip)
JA: voltooid deelwoord krijgt een t
NEE: voltooid deelwoord krijgt een d
3. Zet ge- voor de ik-vorm en zet een t of d aan het einde.
Slide 27 - Slide
Voltooide tijd
Let op!! Staat er al een t of d in de ik-vorm? Dan komt er geen extra t of d in het voltooid deelwoord: sporten --> ik-vorm: sport --> heb gesportt x fout! --> heb gesport goed
Let ook op bij werkwoorden met een v of z!
Voorbeeld: verven / verhuizen.
Bij deze werkwoorden: alleen -en eraf --> geen ik-vorm!
Slide 28 - Slide
1.5
Herhaling voltooide tijd
Maak tweetallen
Bekijk nog een keer de praatplaat
Bespreek samen: wat heeft iedereen gedaan?
Gebruik de voltooide tijd in de zinnen
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
1.5
Maak tweetallen
Bekijk nog een keer de praatplaat
Bekijk nog een keer de blauwe woorden van blz. 30
Cursist A: stelt een vraag met een van de blauwe woorden.