Fictie 1.1 en 2.1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom

Welkom bij de eerste les Nederlands van dit schooljaar :)

Wat gaan we doen?

1. Welkom en programma van de les

2. Talent inloggen en aanmelden bij de juiste klas

3. Start les in werkboek paragraaf 1.1 Fictie: theorie, opdrachten samen, tekst lezen, opdrachten zelfstandig

Inloggen bij Talent online

• Ga naar SOM
• Ga naar Leermiddelen
• Klik op methode Nederlands Talent
• Je komt dan in het overzichtscherm van de methode Talent
• Voer de klascode in, je krijgt deze van de docent.

Rechtsonderin klik je op het blauwe rondje.

Voeg in de klascode:

Fictie 1.1

Wat leer je vandaag?

*het onderwerp van een tekst benoemen

*een tekst evalueren met argumenten en voorbeelden

*leeservaringen uitwisselen en je interesse motiveren

Boek kiezen

Een boek kiezen

Als je een boek kiest, kun je bijvoorbeeld letten op de kaft, de flaptekst en het soort verhaal of genre.

Een bekroond boek is een boek dat een prijs heeft gewonnen. 

Je mening geven

Beoordelingswoorden, zoals spannend, saai,

grappig, onecht, interessant, realistisch, verrassend, zielig, ongeloofwaardig.

• Je kunt argumenten geven bij de beoordelingswoorden. (1)

• Je kunt voorbeelden geven. (2)

1.Bijvoorbeeld: Ik vind tekst 2 een interessant verhaal, omdat ik heel graag wil weten of het

Taha lukt om de buurt drugsvrij te krijgen.

2.Bijvoorbeeld: Ik vind het verhaal verrassend, omdat Taha de buurt drugsvrij wil maken,

terwijl hij zelf ook in de drugsscene heeft gezeten.

Aan het werk

BL: maak vraag 1 en 2. Tekst 1 samen lezen, vraag 5, 6, 7 zelf maken. Tekst 3 samen lezen en de opdrachten zelf maken.

KL: maak vraag 1, 2 en 3. Tekst 2 samen lezen maak de opdrachten zelfstandig

Bespreken van de opdrachten

BL: vraag 6 en 7

KL: vraag 4 en 5

Wat heb je geleerd?

Hoe kies je een boek?

Wat zijn beoordelingswoorden?

Noem voorbeelden.

Fictie 2.1

Wat leer je vandaag?

*Realistische en niet-realistische fictie

*Tijd in een verhaal

*Plaats in een verhaal

*personages en hun ontwikkeling beschrijven

*realistische, emotieve en morele argumenten onderscheiden

Vorige les

Hoe kies je een boek?

Wat zijn beoordelingswoorden?

Hoe geef je je mening?

Deze les: wat is

fictie

realistisch en niet-realistisch

genre

personages

Fictie: alles wat verzonnen is

Non-fictie: alles wat niet verzonnen is

Realistisch: net echt

Niet realistisch: kan niet waar zijn

-leesboek, strip, gedichten, strips, films, toneelstukken

-schoolboeken, recept, handleiding, nieuwsberichten

Achtste groepers huilen niet

sprookje, sciencefiction 

Tijd in het verhaal: tijdstip of periode waarin een verhaal zich afspeelt.

Plaats in een verhaal: ruimte of locatie waar een verhaal zich afspeelt.

Middeleeuwen, toekomst

Omschrijving van de ruimte, hoe het ruikt, voelt

TL

Hoofdpersoon: je weet karakter, wat hij denkt en voelt

Round characters: persoon maakt een karakterontwikkeling door

Bijpersonen (flat characters): minder informatie, meestal geen gedachtes en gevoelens, reageren voorspelbaar

Je mening over een boek/ film onderbouw je met argumenten:

• realistische argumenten: vind je wat er verteld wordt geloofwaardig?

• emotieve argumenten: grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de personages?

• morele argumenten: ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek?

Aan het werk

BL: samen lezen tekst 1, maak vraag 1 t/m 7

KL: maak vraag 1 en 2, samen lezen tekst 1

TL: maak de vragen en lees de tekst zelfstandig