3.1 wereldwijde luchtstromen

3.1 wereldwijde luchtstromen 

Klimaatvraagstukken
H3 Het klimaatsysteem en landschapzones
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1 wereldwijde luchtstromen 

Klimaatvraagstukken
H3 Het klimaatsysteem en landschapzones

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
Aan het einde van deze paragraaf:
  • Weet ik hoe warmte over de aarde wordt verdeeld
  • Weet ik wat de kenmerken van een hoge- en lagedrukgebied zijn
  • Weet ik wat de wet van Buys Ballot is
  • De (globale) ligging van de hoge- en lage drukgebieden op de wereld aanwijzen.
  • De mondiale windsystemen tekenen, beschrijven en verklaren. 
  • Weet ik wat de ITCZ is en hoe deze ontstaat
  • Wat een moesson is

Aantekeningen maken is zéér gewenst bij deze paragraaf.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Een hoge drukgebied kent vaak helder weer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Het tropisch regenwoud ligt bijna altijd in een lagedrukgebied
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Wind gaat altijd van een lagedrukgebied naar een hogedrukgebied
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Westenwind gaat in de richting van het Oosten
A
Waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Verdeling warmte

  • Grote verschillen tussen instraling.
  • Verdeling warmte door wind en zeestromen.



Slide 8 - Slide

Zomer voor ons
Winter voor ons.

Slide 9 - Slide

Lichtinval! (energie)

Slide 10 - Slide

Kenmerken drukgebieden
Hoge drukgebied:
- dalende lucht
- zonnig (dus droog)
- vaak weinig wind

Lage drukgebied:
- stijgende lucht
- bewolkt, kans op neerslag
- kans op harde wind


Slide 11 - Slide

frontale neerslag

stuwings neerslag

stijgings neerslag

stuwings neerslag

stijgings neerslag

frontale neerslag

In Nederland, want
frontale neerslag ontstaat waar warme lucht en koude lucht elkaar botse. Nederland ligt dichter bij koude lucht dan Spanje
Waarom stijgt lucht? Oftewel: Hoe ontstaat een lage drukgebied?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoge- en Lagedrukgebieden

Slide 14 - Slide

Wet van Buys Ballot

  • Wind waait van H naar L
  • Wind heeft een afwijking naar links op het ZH en naar rechts op het NH.



Slide 15 - Slide

Wet v BB: Wind
Luchtstroom langs aardoppervlak. 
Gaat harder als de isobaren dicht bij elkaar liggen. 



Slide 16 - Slide

Wet v BB: Corioslieffect
Dit effect zorgt ervoor dat de wind een afwijking krijgt. 

Op het noordelijk halfrond is dit een afwijking naar rechts vanuit je rug. 

Op het zuidelijk halfrond is dit een afwijking naar links vanuit je rug gezien.

Slide 17 - Slide

NH: rechts
ZH: links
Wet van BB: Corioliseffect

Slide 18 - Slide

Deze les:
Herhaling: 
  • wet van Buys Ballot
  • Kenmerken hoge- en lagedrukgebieden
  • Hoe stijgt lucht?

Slide 19 - Slide

De wet van Buys Ballot
Welk onderdeel mist?

Slide 20 - Slide

Hogedruk- en lagedrukgebieden
Wat waren de kenmerken van een H gebied en L gebied ook al weer?

Slide 21 - Slide

Hoe stijgt lucht op (en ontstaat neerslag/lagedruk?)

Slide 22 - Slide

Hogedruk- en lagedrukgebieden
https://www.ventusky.com/

Slide 23 - Slide

Mondiale windsysteem
  • Systematische weergave van de drukgebieden en de bijbehorende winden op de wereld.
  • Hoe zien we de wet van Buys Ballot terug in het mondiale windsysteem?
  •  Dit systeem moet je kunnen tekenen.  (ezelsbruggetje zie whiteboard)

Slide 24 - Slide

Nu verder met nieuwe stof

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Situatie rond de evenaar


  • Systeem word een Headley cell genoemd.
  • Waar is het Tropisch minimum?(Lagedrukgebied)?
  • Waar is het Subtropisch maximum? (Hogedrukgebied)? 

Slide 27 - Slide

Passaat
Passaat: wind tussen 30 graden en evenaar. 
Dit is een oostelijke wind die van het subtropisch hogedruk gebied naar de evenaar waait. 


Slide 28 - Slide

Welke twee passaten zijn er?

Slide 29 - Slide

ITCZ 
ITCZ is een aanhoudend lagedrukgebied dat ontstaat door de directe instraling van de zon (loodrechte zonnestand) rond de evenaar. 

Deze ITCZ verschuift:
Onze zomer (juni, juli, augustus) voornamelijk op het NH
Onze winter (december t/m februari) voornamelijk op het ZH.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Zomer voor ons
Winter voor ons.

Slide 32 - Slide

Ga naar je SOM mail
Lees de mail
Maak de online oefening over de windsystemen

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Vandaag
Het laatste deel van 4.1:
- Hoe ontstaat een moesson?
- Welk effect heeft de land-zee verdeling op de ligging van de ITZC?

Slide 35 - Slide

De vorige les(sen)
- wet van Buys Ballot
- kenmerken H en L drukgebieden
- ITCZ
- Mondiale windsysteem

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Waardoor verschuift de ICTZ op het land verder dan op het water?

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Gevolg

Slide 41 - Slide

Opdrachten
Maak van paragraaf 3.1 de opdrachten af. 

Slide 42 - Slide

In Rio de Janeiro regent het in de maanden januari en februari erg veel.
1. Leg uit met behulp van het grote windsysteem waarom het in Rio in jan/feb regent.

2. Pak kaart 218 B en D erbij. Welke van deze twee kaarten laat de situatie zien van vraag 1?

3. Pak kaart 202 erbij. De Caatinga is een gebergte (F3, G3). Waar zal in januari meer neerslag vallen? Aan de noordkant van het gebergte of de zuidkant? En waarom?




.

Slide 43 - Slide