Grammatica H5 en H6

Grammatica H5 en H6

Nieuw Nederlands 5de editie

3vwo

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica H5 en H6

Nieuw Nederlands 5de editie

3vwo

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Grammatica H5 en H6
  1. Samentrekking
  2. Inversie
  3. Ambiguïteit

    
    
      
Dit wordt getoond in de gedeelde les die leerlingen zelfstandig kunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Het schrijven van getallen
     
   

   
   
      In teksten schrijf je getallen soms in cijfers en soms in letters. De regels die je daarbij moet hanteren zijn helder, maar het zijn er veel. Leer ze niet allemaal uit je hoofd, maar probeer een logica te vinden. Twijfel je bij het schrijven van een officieel document: zoek de regel dan op!
   

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

Aa

Slide 2 - Slide

Bestudeer nu de theorie bij Grammatica zinsdelen H5

Slide 3 - Slide

1. Samentrekking (1)

Het samentrekken van woorden, woordgroepen of zinsdelen is ontstaan, doordat we de taal in de loop der tijd steeds efficiënter zijn gaan gebruiken. Er kan voorwaarts en achterwaarts worden samengetrekken. Bij voorwaarts samentrekken valt er achter iets weg; het stamwoord staat vooraan. Bij achterwaarts samentrekken valt er juist voor iets weg.    

Slide 4 - Slide

Waar vindt een correcte voorwaartse samentrekking plaats?
A
natuur- en wiskunde
B
technische en toegepaste wiskunde
C
natuurkunde en -wetenschappen
D
bèta- en alfastudenten

Slide 5 - Quiz

Waar vindt een correcte achterwaartse samentrekking plaats?
A
technische jongens en meisjes
B
metacognitieve en cognitieve kennis
C
werk- en hoorcolleges
D
Ik studeer in Delft en woon daar ook.

Slide 6 - Quiz

1. Samentrekking (2)

Het samentrekken op woordniveau, woordgroepniveau of zinsniveau is alleen toegestaan als je je aan de regels houdt. Hele woorden en zinsdelen mag je zonder leesteken weglaten. Laat je een woord in een woordgroep weg, plaats dan op de plek waar je het woord weglaat een leesteken. Doe je dat niet, dan kan er verwarring ontstaan.

Slide 7 - Slide

Trek waar mogelijk samen:
Esther studeert luchtvaarttechniek en ruimtevaarttechniek.

Slide 8 - Open question

Trek waar mogelijk samen:
Cas studeert in Delft en Esther volgt een opleiding in Twente.

Slide 9 - Open question

1. Foutieve samentrekking

Samentrekken is niet toegestaan als de functie, de betekenis of het getal van de woorden, woordgroepen of zinnen die worden samengetrokken, verschillen. Als dat gebeurt, is er sprake van een stijlfout.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Mag in deze zin worden samengetrokken?
Maarten en Marit spreken Engels en zij spreken regelmatig af om dat te oefenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Mag in deze zin worden samengetrokken?
Maarten en Marit zijn doodmoe van het studeren en zijn daarom gisteren vertrokken naar Ibiza.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

2. Inversie

Inversie is een afwijking in de volgorde van de zinsdelen in hoofdzinnen. In de meeste hoofdzinnen staat het onderwerp vóór de persoonsvorm. Er zijn twee vormen van inversie: die waarbij een ander zinsdeel op de plek van het onderwerp staat (lv/mv/bwb) en die waarbij er sprake is van een vraagzin. Dan staat de persoonsvorm op de plek van het onderwerp.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aan het werk
  • Maak opdracht 'Extra' van Grammatica zinsdelen H5 af.
  • <75%? Maak opdracht 'Test' van Grammatica zinsdelen H5 af.

Slide 16 - Slide

Bestudeer nu de theorie bij Grammatica woordsoorten H4

Slide 17 - Slide

3. Ambiguïteit
Ambiguïteit of dubbelzinnigheid betekent dat je woorden, woordgroepen of zinsdelen op meerdere manieren kan vertalen. Soms is dat erg grappig, maar in een officieel document moet je ambiguïteit juist zien te voorkomen.

Slide 18 - Slide

Hij sloeg de man met de hamer in elkaar.
A
Hij sloeg met een hamer.
B
Hij sloeg een man met een hamer.

Slide 19 - Quiz

Emma is die nacht goed bevallen.
A
Emma heeft die nacht een kind gekregen.
B
Iemand vond Emma die nacht erg plezierig.

Slide 20 - Quiz

Aan het werk
  • Maak opdracht 'Extra' van Grammatica zinsdelen H6.
  • <75%: Maak opdracht 'Test' van Grammatica zinsdelen H6.

Slide 21 - Slide