P2.1 Het leven in een Griekse stadstaat 2022

Welkom/planning
  • Leerdoelen/intro P2.1
  • Ontstaan van Griekse samenleving
  • Stadstaat Athene 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting
  • ...nu eerst vervolg Theseus...Minotaurus
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom/planning
  • Leerdoelen/intro P2.1
  • Ontstaan van Griekse samenleving
  • Stadstaat Athene 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting
  • ...nu eerst vervolg Theseus...Minotaurus

Slide 1 - Slide

De Grieken
De Grieken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je eigenschappen noemen van Griekse stadsstaten

  • Je kunt de begrippen uitleggen:

  • akropolis, polis, burgerrecht, slavernij, ongelijkheid 

Slide 4 - Slide


2.1 Het leven in een Griekse stadstaat

Slide 5 - Slide

Ontstaan van Griekse samenlevingen
  • Rond 1600 v. Chr.  ontstaan van de stad Mycene op het eiland Peloponessos.

  • Mycene was een rijke beschaving met een koning(monarchie)

  • Er was landbouw, veeteelt en handel over zee (paleis economie)

  • Verhalen over koningen, paleizen en goden werden generatie op generatie doorverteld. 

  • Pas sinds de 19e eeuw opgravingen: kleitabletten, sieraden.

Slide 6 - Slide

Griekse stadstaten
  • Rond 750 v. Chr. ontstaan er nieuwe steden: stadstaten=POLIS/POLEIS: gescheiden door bergen, rivieren en zee

  • Akropolis: hoge stad: belangrijkste tempels. 

  •  Verschil: iedere polis bestuurde anders met andere regels en wetten
  • Overeenkomst: vereerden dezelfde goden en hadden dezelfde taal. 

Slide 7 - Slide

Stadstaat Athene
  • Leven van de landbouw, veeteelt en handel.

  • De man stond aan het hoofd van het gezin. 
    Werkt op het land en handelt. 

  • Vrouwen/meisjes dan?

  • Alleen jongens gaan naar school.

Slide 8 - Slide

Vrouwen onvrij...
vrouw moet...
vrouw mag niet...
thuis blijven
stemmen
opgevoed met slaven en huishouden leren
iets kopen of verkopen
leren spinnen, weven, slaven aan het werk zetten
iets anders bezitten dan kleding, sieraden en slaven
als ze 14 is, trouwen met een man uitgezocht door haar vader
het huis verlaten behalve om andere vrouwen te bezoeken, religieus feest of begrafenis te gaan
de godin Hestia vereren

Slide 9 - Slide

Stadsstaat, bestaat uit een stad en is omringt door land.
Griekenland telde 700 poleis met gemiddeld 1000 inwoners per polis.

De mensen in een polis voelden zich nauw met elkaar verbonden. Vaak voelden ze zich meer een inwoner van de polis dan een Griek.
Vruchtbare grond was schaars in Griekenland. Alleen bergdalen en plaatsen langs de kust waren geschikt. Hier verbouwden ze vooral graan, druiven en olijven.
De Grieken handelden veel en waren goede scheepsbouwers. Ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie zodat ze graan konden kopen.
De man werkte op het land en dreef handel. Hij was het hoofd van het gezin. Hij zorgde voor inkomen en bepaalde met wie zijn dochters moesten trouwen en kon zijn zoon onterven.
In rijke families stond de vrouw aan het hoofd van de huishouding. Ze hield toezicht op de huisslaven en beheerden het geld.
Alleen jongens kregen onderwijs. Ze leerden rekenen, schrijven en lezen. Sport was ook belangrijk. Hoe rijker je was, hoe langer je onderwijs kreeg.
Meisjes werden door hun moeder opgevoed en mochten vanaf hun 14e trouwen.
Akropolis: 'Hoge stad' Hier stonden ook de belangrijkste tempels.
Agora: Hier werd handel gedreven en werden de laatste roddels uitgewisseld. De naam Agora betekend 'verzamelplaats'.

Slide 10 - Slide

Wat is het belangrijkste landbouwproduct van de oude Grieken?
A
Groente
B
Fruit
C
Olijven
D
Aardappel

Slide 11 - Quiz

Een Griekse stadstaat heet ook wel:
A
democratie
B
Mare Nostrum
C
polis
D
castellum

Slide 12 - Quiz

Wat bedoelen ze met 'hoge stad?'
A
Akropolis
B
Polis
C
Agora
D
Athene

Slide 13 - Quiz

Wat is de meervoud van Polis?
A
Polis
B
Polissen
C
Poleis
D
Poleizen

Slide 14 - Quiz

Welke stelling is waar?
A
In Griekenland was veel vruchtbare gond
B
In Griekenland was vooral vruchtbare grond bij water en bergketens
C
In Griekenland was veel handel en veel vruchtbare grond
D
In Griekenland was geen handel en weinig vruchtbare grond.

Slide 15 - Quiz

Burgerrecht 
  • Burgerrecht: recht dat gegeven was aan bewoners van een polis die land bezaten.
    Burgerrecht: meepraten in bestuur. 

  • Athene: rijke vrije mannen met wapenuitrusting.

  • Niet voor: arme vrije mannen, vrouwen en  slaven.

Slide 16 - Slide

In de POLEIS-->veel ongelijkheid. Tussen wie?
  • Tussen vrije mensen en slaven.

  • Slavernij was heel normaal in met name Athene. 

  • Geen rechten
  • Iemands eigendom
  • Waar kon je aan het werk? 
  • In mijnen, op schepen, het huishouden of als leraar.

Slide 17 - Slide

Keiharde Spartanen
  • Burgerrecht in Sparta: 

  • Mannen die militaire training en dienstplicht (25 jaar) volbrachten

  • Hoe verliep deze jeugd van Spartanen?

Slide 18 - Slide

Spartaanse opvoeding was keihard

  • Jong trainen: hardlopen, worstelen, ring-en speerwerpen voor alle jongens en meisjes.

  • Meisjes naakt bij dansen en tempeldiensten--> leren niet te pronken met kleding

  • Pasgeboren baby onderzocht door oudsten. Sterk: blijven leven. Zwak: naar de bergen om daar te sterven.

  • Kind behoorde aan de polis Sparta, niet aan de ouders. 7 jarige jongens weggehaald en in een kudde gezet. Sterkte werd de leider en zelfs aangezet tot vechten om te zien wie de sterktste was.

  • 12 jaar? Dan kreeg je een mantel en je ging maar een paar keer per jaar in bad.



  • Bed voor kinderen was van riet dat ze zelf verzamelden

  • Bijna niets te eten. Bij erge honger, moesten ze eten gaan stelen. Handig voor later op het slagveld.

  • Ouders jongens hadden jongere jongens als bedienden

  • Als je tijdens een gevecht schreeuwde van de pijn, werd niet alleen jij maar ook je beste vriend gestraft

Slide 19 - Slide

Wat moest een man in Athene hebben om burgerrecht te verkrijgen?
A
Geld
B
Grond
C
Geld en wapenuitrusting
D
Heel veel slaven

Slide 20 - Quiz

Oorzaak en gevolg
  • Oorzaak: een verklaring voor een gebeurtenis. De reden waarom iets gebeurt.

  • Gevolg: gebeurtenis die volgt op een ander gebeurtenis. Een reactie op een andere gebeurtenis. 

  • Een gebeurtenis kan meerdere oorzaken hebben. Maar ook meerdere gevolgen. 

Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken
  • Ontdekkingsplaat P2.1 bekijken en beleven
  • Maak alle opdrachten online P2.1
  • Je werkt zelfstandig

Slide 22 - Slide