2HVd les 1

welkom HVd
We hadden net afgesproken dat we naar de Mac zouden gaan, maar Gijs gooide ineens zijn … tegen de krib.
Wat moet er op de puntjes staan?

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

welkom HVd
We hadden net afgesproken dat we naar de Mac zouden gaan, maar Gijs gooide ineens zijn … tegen de krib.
Wat moet er op de puntjes staan?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

taalvoutje
Zie jij de fout hiernaast? 
Hoe zou jij het corrigeren?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

We hadden net afgesproken dat we naar de Mac zouden gaan, maar Gijs gooide ineens zijn … tegen de krib.
Wat moet er op de puntjes staan?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

planning van vandaag
  • kennismaken
  • planning t/m meivakantie
  • Nederlands songbook + woordpost 
  • Grammatica Redekundig ontleden tot nu toe
  • feedback

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

lesdoel
  • we hebben kennisgemaakt met elkaar
  • je hebt een overzicht van de de planning t/m meivakantie
  • je hebt inzicht in je eigen kennis/vaardigheid van redekundig ontleden tot op dit moment


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

12
3
2
5
1
52.3873878 BG
13.583 dgn 
8
135 km
timer
1:00
Ethel van Rossum

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

rondje kennismaken
- denk even na, noteer je naam
- wat vind je lastig van het vak Nederlands?
- welke boekentip heb je voor mij?
- noem iets wat je graag doet buiten school
- is er iets wat ik moet weten van jou en (nog) niet veel mensen weten?
 
timer
1:30

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

een weidse blik 

Wat zijn jouw verwachtingen van mij?

Noteer op het papier - inleveren
Wie mag ik het woord geven?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

planning t/m meivakantie
Dat wat leuk is en moet:
  • week 32: inleveren tekst boek 'de jongen op de berg'
  • week 33: toets grammatica zinsdelen + woordsoorten
Dat wat leuker is:
  • Nederlands songbook van klas 2HVd
  • woordpost
  • groepswerk zoveel mogelijk in de klas

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Het Nederlands songbook
  • Waarom? Om jouw een beetje beter leren kennen.
  • Wie ben jij?
  • Iedereen kijkt op zijn eigen manier naar de wereld.
  • Wat zie/hoor jij?
  • .... in Nederlandstalige muziek?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is het Nederlands songbook?
  • iedere week songs van twee leerlingen uit de klas
  • Nederlandstalig nummer:  zanger/band + titel
  • Het is een nummer dat je raakt/mooi vindt
  • je vertelt in de klas waarom
  • zo we komen tot het songbook van klas 2HVd

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

woordpost
  • Waarom? om je woordenschat te vergroten
  • een onbekend woord: in welke zin ben het tegengekomen?
  • wat is de betekenis?
  • maak een eigen zin met deze betekenis
  • iedereen noteert in zijn schrift

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Grammatica
  • Redekundig ontleden: zinsdelen benoemen
  • Taalkundig ontleden: woordsoorten benoemen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Elk stukje hoort erbij
Elke stukje van de zin hoort erbij en heeft dus een naam. 
Alle losse delen vormen samen de gehele zin.
Je kan het vergelijken met een puzzel. Een puzzel is ook niet compleet als er een stukje mist. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ontleden zindelen
Ontleden zinsdelen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

kleine quiz
Jullie zijn met Jara gekomen t/m het gezegde.

Houd zelf bij hoeveel vragen je goed / fout had!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is redekundig ontleden ?
A
ontleden
B
ontleden van de zinsdelen
C
ontleden van de woordsoorten
D
iets met grammatica

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 1 van het redekundig ontleden?
A
persoonsvorm zoeken
B
onderwerp zoeken
C
strepen zetten
D
werkwoordelijk gezegde zoeken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
de zin vragend maken
B
het getal veranderen (meervoud - enkelvoud)
C
de zin van tijd veranderen (verleden tijd - tegenwoordige tijd)
D
A, B en C

Slide 20 - Quiz

Getal-proef: zin veranderen van enkelvoud naar meervoud of van meevoud naar enkelvoud. 
Tijd-proef: zin van tijd veranderen. Tegenwoordige tijd wordt verleden tijd en andersom.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.


Wat is stap 2?
A
onderwerp benoemen
B
werkwoordelijk gezegde benoemen
C
lijdensvoorwerp benoemen
D
zinsdeelstrepen zetten

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zet je de zinsdeelstrepen?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

wat is de stap na de zinsdeelstrepen?
A
lijdend voorwerp benoemen
B
meewerkendvoorwerp benoemen
C
onderwerp benoemen
D
bijwoordelijke bepaling benoemen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vind je het onderwerp?
A
wie of wat + PV?
B
met wie of wat + PV?
C
getalproef
D
aan wie of voor wie + PV?

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Stap 4 is het gezegde.
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?
A
is hetzelfde als de PV in de zin
B
PV + alle andere werkwoorden in de zin

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Werkwoord!
  • drukt een handeling, situatie of gebeurtenis uit
  • kun je vervoegen
  • het hele werkwoord heet: infinitief

Het werkwoord in de zin, is belangrijk om het gezegde juist te kunnen benoemen. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is een koppelwerkwoord?

Slide 27 - Mind map

een werkwoord dat het onderwerp in de zin 'koppelt' aan een naamwoord.
Koppelwerkwoorden
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
heten
dunken 
voorkomen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Een trucje: zwabbels (hoe dan  verder?)

zijn

worden

blijven

blijken

lijken

schijnen

(heten, dunken, voorkomen)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Een naamwoordelijk gezegde bestaat altijd uit:
een werkwoordelijk deel
+
een naamwoordelijk deel.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

In een naamwoordelijk gezegde...
A
doet iemand iets
B
wil iemand iets
C
is iemand iets
D
staan alleen maar werkwoorden

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Naamwoordelijk gezegde
Naast het werkwoordelijk gezegde heb. je ook nog het naamwoordelijk gezegde.
Er zijn twee verschillen:
  • er zitten ook andere woorden dan werkwoorden in het naamwoordelijk gezegde
  • in een werkwoordelijk gezegde DOET iemand iets en in een naamwoordelijk gezegde IS iemand iets.
  • het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel (werkwoorden) en een naamwoordelijk deel (geen werkwoorden)
  • in een naamwoordelijk gezegde zit altijd een koppelwerkwoord: 
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, heten, dunken voorkomen.
  • Let op: sommige werkwoorden kunnen ook een hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord zijn! Dus kijk goed of iemand iets DOET of  IS.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Naamwoordelijk gezegde 2
Wanneer er een naamwoordelijk gezegde in een zin zit, dan is iemand dus iets.

Er zit dan NOOIT een lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp in de zin, dus alleen nog mogelijk een bijwoordelijke bepaling, een bijvoeglijke bepaling en/of een voorzetselvoorwerp.

Voorbeeld:
WWG: Ik ga voor docent studeren = ga studeren
NWG: Ik ben al tien jaar docent = ben docent. ww = ben nw = docent
             De klas is vandaag erg druk = is erg druk. ww = is nw = erg druk

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

jouw score
> 5 fouten? Lees de stappen nog eens door, maak oefeningen, bestudeer je fouten en stel vragen 

< 5 fouten, > 2 fouten? Lees de stappen nog eens door, maak oefeningen, nakijken: zie je de fout?

< 2 fouten? Wat was je fout? Lezen of weten?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat ging er goed? Wat kan er beter? Ik hoor graag jouw feedback!

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

bedankt, tot morgen!

Slide 36 - Slide

This item has no instructions