Chapter 4 recap

Planner
1. Doelen
2. Gezichtskenmerken
3. Hoofdstuk 4.7 DNA
4. Affirmative, negative, questions(have got)
5. Schrijven
6. Afsluiting (wheel of fortune)
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Planner
1. Doelen
2. Gezichtskenmerken
3. Hoofdstuk 4.7 DNA
4. Affirmative, negative, questions(have got)
5. Schrijven
6. Afsluiting (wheel of fortune)

Slide 1 - Slide

Doelen
1. Jullie kunnen lichaamsdelen in de doeltaal beschrijven.
2. Je weet hoe je de bevestigende en ontkennende zin van have got moet gebruiken.
3. Je zult weten hoe je vragen moet vormen met have got.
4. Jullie kunnen persoonlijkheden in de doeltaal beschrijven.
5. Jullie kunnen lichaamsdelen in de doeltaal beschrijven.

Slide 2 - Slide

Beschrijf de kenmerken op deze foto's.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 4.7 DNA
Genes or Jeans?

1.Genen bepalen ons uiterlijk.
2. We krijgen genen van onze ouders.
3. Ze kunnen sterk of zwak zijn.
Woorden: Different, Same, Strong, Weak

Slide 8 - Slide

Affirmative and Negative (have got)
Have got gebruik je als je iets hebt of als je iets niet hebt.
Het heeft een positief en een negatief.
Het kan worden omgezet in een vraag.
Het kan ook verkort worden.
1. I've got long legs.
2. I have got brown hair.
3. We haven't got any cookies.

Slide 9 - Slide

I have got a pet.
A
Affirmative
B
Negative

Slide 10 - Quiz

I have got your book. (Make it negative)

Slide 11 - Open question

(question, affirmative)............you.............any friends?
A
Haven't got
B
Have gotten
C
Have got
D
Haven't gotten

Slide 12 - Quiz

You...............beautiful hair. (affirmative)

Slide 13 - Open question

She has got big feet. (turn into a question)

Slide 14 - Open question

We haven't been feeling well. (question)

Slide 15 - Open question

Schrijven
This is a lion. They've got long tails and big manes. They have sharp claws and large paws. They also have yellow eyes. They have really big teeth and a long tongue. They have slim bodies and strong legs. They live in Africa. They also live in large groups. They are very social, but not very friendly. They do like to eat and sleep a lot.

Slide 16 - Slide

Waar begint de tweede alinea?

Slide 17 - Mind map

Opdracht
Je krijgt een stuk papier.

Daarop schrijf je twee alinea's over een stripfiguur of een dier.

Zoek een foto van je favoriete dier of stripfiguur.

Schrijf 8 zinnen op voor die twee alinea's. De eerste alinea gaat over hun uiterlijk en de tweede over hun eigenschappen.

Je krijgt 10 minuten om je alinea's te schrijven.

Eenmaal klaar lever je ze in bij je leraar.

Slide 18 - Slide

Afsluiting

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide